SPQR les 1 tekst

SPQR les 1 tekst
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

SPQR les 1 tekst

Slide 1 - Diapositive

Hoe zat het ook al weer?
A
Numitor was koning, Amulius had de rijkdom.
B
Amulius was koning, Numitor had de rijkdom.
C
Numitor had de macht en de rijkdom.
D
Amulius werd koning toen zijn vader stierf.

Slide 2 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
A
Amulius doodde Numitor en werd koning
B
Numitor doodde Amulius en bleef koning
C
Numitor verjoeg Amulius en werd rijk
D
Amulius verdreef Numitor en werd koning

Slide 3 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
De dochter van Numitor heette:
A
Rhea Silvius
B
Silva Rhea
C
Rhea Silvia
D
Rhea Silva

Slide 4 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
Rhea Silvia moest:
A
het land verlaten
B
priesteres van Vesta worden
C
in het paleis opgesloten worden
D
gedood worden

Slide 5 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
Waarom moest Rhea Silvia priesteres worden van Vesta?
A
Dan kon ze geen kinderen krijgen.
B
Dan kon ze zich nergens mee bemoeien
C
Dan kon ze haar vader niet helpen.
D
Dan wist Amulius altijd wat ze deed

Slide 6 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
Welke god zorgde ervoor dat Rhea Silvia toch twee zoontjes kreeg?
A
Jupiter
B
Apollo
C
Neptunus
D
Mars

Slide 7 - Quiz

Hoe zat het ook al weer?
Wat deed Amulius toen hij erachter kwam?
A
Hij zette Rhea Silvia in de gevangenis.
B
Hij stuurde Rhea Silvia ver weg.
C
Hij stuurde Rhea Silvia terug naar haar vader.
D
Hij liet Rhea Silvia doden.

Slide 8 - Quiz

opdracht 10

Slide 9 - Diapositive

In welke tekstregel wordt de opdracht genoemd? (alleen regelnummer)

Slide 10 - Question ouverte

Met welk tekstelement wordt de opdracht aangegeven?

Slide 11 - Question ouverte

Wat houdt de opdracht in? Noteer de Latijnse woorden.

Slide 12 - Question ouverte

opdracht 11

Slide 13 - Diapositive

Vertaal: (denk aan de punt!)
Rex servum vocat.

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal:
Servus venit.

Slide 15 - Question ouverte

Infantes audit.
Wat is de juiste vertaling?
A
De baby's horen.
B
Hij hoort de baby's.
C
Hij hoort baby's.
D
De baby hoort.

Slide 16 - Quiz

Corbem videt.
Wat is de juiste vertaling?
A
Het mandje ziet.
B
Hij ziet hen in een mandje.
C
Zij zien een mandje.
D
Hij ziet een mandje.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

In corbe duo pueri iacent.
In het mandje liggen twee jongens.
Naamval en getal van pueri?
A
nom ev
B
acc ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 19 - Quiz

Pueri clamant et lacrimant.
Wat is de juiste vertaling?
A
De jongen schreeuwt en huilt
B
Hij schreeuwt en huilt naar de jongens
C
De jongens schreeuwen en huilen
D
Ze schreeuwen en huilen om de jongens

Slide 20 - Quiz

Vertaal:
Rex servum pueros necare iubet.

Slide 21 - Question ouverte

Servus regem timet.
Wat is de juiste vertaling?
A
De slaaf is bang voor de koning.
B
De koning is bang voor de slaaf.
C
De slaven zijn bang voor de koning.
D
De slaaf en de koning zijn bang.

Slide 22 - Quiz

Ideo mandatum non recusat.
Daarom weigert hij de opdracht niet.
Wie wordt bedoeld met 'hij'?
A
de slaaf
B
de koning
C
de opdracht
D
de jongen

Slide 23 - Quiz

Pueros tamen non necat.
Wat is de juiste vertaling?
A
Toch doden de jongens niet.
B
Toch doden ze de jongens niet.
C
Toch doodt hij de jongen niet.
D
Toch doodt hij de jongens niet.

Slide 24 - Quiz

Servus corbem tollit et pueros ad flumen portat.
Wat is het onderwerp?
A
servus
B
corbem
C
pueros
D
flumen

Slide 25 - Quiz

Servus corbem tollit et pueros ad flumen portat.

De slaaf tilt het mandje op en draagt de jongens naar de rivier.

Slide 26 - Diapositive

Corbem in flumen imponit.
Wie of wat is het onderwerp van imponit?
A
het mandje
B
de rivier
C
de slaaf
D
de jongens

Slide 27 - Quiz

Corbem in flumen imponit.
Hij plaatst het mandje in de rivier.

Slide 28 - Diapositive

Corbis natat.
Wat is de juiste vertaling?
A
Hij laat het mandje drijven.
B
Het mandje drijft.
C
Zij drijven in het mandje.
D
Hij drijft het mandje.

Slide 29 - Quiz

Flumen corbem portat ad locum,
Welk Latijns woord is onderwerp?
A
Flumen
B
corbem
C
portat
D
locum

Slide 30 - Quiz

Flumen corbem portat ad locum,
De rivier draagt het mandje naar de/een plek,

Slide 31 - Diapositive

ubi aqua inter arbores fluit.
In deze zin is arbores:
A
nominativus enkelvoud
B
nominativus meervoud
C
accusativus meervoud
D
lijdend voorwerp

Slide 32 - Quiz

ubi aqua inter arbores fluit.
waar het water tussen de bomen stroomt.

Slide 33 - Diapositive

Vertaal:
Ibi corbis haeret.

Slide 34 - Question ouverte

FINIS

Slide 35 - Diapositive