1.2: Elektriciteit in huis

1.2: Elektriciteit in huis
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1.2: Elektriciteit in huis

Slide 1 - Diapositive

Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
1.2.1. Je kunt de onderdelen van een huisinstallatie benoemen vanaf de hoofdleiding in de meterkast
1.2.2. Je kunt beschrijven waar de verschillend gekleurde draden in een huisinstallatie voor dienen
1.2.3. Je kunt de oorzaak en de gevolgen beschrijven van kortsluiting en overbelasting
EXTRA: 1.2.4. Je kunt het verschil uitleggen tussen gelijkspanning (DC) en wisselspanning (AC) 

Slide 3 - Diapositive

Huisinstallatie

Slide 4 - Diapositive

Groepsschakelaar en zekeringen

Slide 5 - Diapositive

Fasedraad
Op de fasedraad staat een spanning (U) 
van 230 volt (V). 

Niet aanraken! Dan krijg je een schok.

Slide 6 - Diapositive

Nuldraad
Op de nuldraad staat normaal gesproken
geen spanning: wordt gebruikt om te 
zorgen voor een gesloten stroomkring

Toch niet aanraken! Voor hetzelfde geld
heeft iemand de draadjes per ongeluk
omgedraaid en krijg je toch een schok


Slide 7 - Diapositive

Schakeldraad
De stroom loopt door de rode draad naar de 
schakelaar, als de schakelaar dicht zit dan is de 
stroomkring open. De lamp is dan uit

Staat er dan spanning op de schakeldraad? 

Slide 8 - Diapositive

Schakeldraad
De stroom loopt door de rode draad naar de 
schakelaar, als de schakelaar dicht zit dan is de 
stroomkring open. De lamp is dan uit
Er staat dan geen spanning op de schakeldraad.

Staat de schakelaar op aan? Dan is de stroomkring
gesloten, dan kan de spanning door de schakeldraad
naar de lamp, die is dan aan
Er staat dan wel spanning op de schakeldraad. 

Slide 9 - Diapositive

Weerstand
Elektriciteitsdraden zijn gemaakt van koper, dat is een materiaal wat stroom heel gemakkelijk laat doorlopen. De weerstand van de draden is dus heel erg laag. Bij een lage weerstand, kan de stroomsterkte heel groot zijn. 

De weerstand van apparaten is stukken groter, stroom loopt er moeilijker doorheen.
Wat betekend dat voor de stroomsterkte?

Slide 10 - Diapositive

Kortsluiting
De weerstand van apparaten is stukken groter, stroom loopt er moeilijker doorheen. De stroomsterkte is hierdoor dus klein. Zo zijn de apparaten ook ontworpen. 

Dit wordt anders wanneer er kortsluiting is! 

Slide 11 - Diapositive

Kortsluiting
Dit wordt anders wanneer er kortsluiting is! 

De koperdraden in de stekker raken elkaar hier per 
ongeluk. De stroom loopt hierdoor niet door het
apparaat, maar door dat kortere stukje stroomkring! 
Stroom kiest de weg van de minste weerstand.
Hierdoor wordt de stroomsterkte veel te groot. 

Slide 12 - Diapositive

Overbelasting
Op 1 groep mag je maximaal 16 A aansluiten, dat is de maximale stroomsterkte (I) van 1 groep.

Sluit je te veel apparaten aan dan kan het zijn dat de totale stroomsterkte te hoog wordt, dit noemen we overbelasting.
Het koperdraad wordt dan te heet en dan ontstaat er brandgevaar. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Huiswerk: opdrachten 1.2

Slide 15 - Diapositive