1kgt 2.3 Moeilijkewoordenwijzer en signaalwoorden:opsomming

Lesdoelen: 
- deze les gaan we oefenen met de moeilijkewoordenwijzer 
- we gaan kennismaken met signaalwoorden
- we leren het signaalwoord: opsomming
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen: 
- deze les gaan we oefenen met de moeilijkewoordenwijzer 
- we gaan kennismaken met signaalwoorden
- we leren het signaalwoord: opsomming

Slide 1 - Diapositive

Waarom is het handig
om veel woorden te
kennen?

Slide 2 - Carte mentale

Wat doe je als
je in een tekst
een woord tegenkomt
dat je niet kent?

Slide 3 - Carte mentale

De moeilijkewoordenwijzer
Dit is een stappenplan waarmee je stap voor stap de betekenis van een woord probeert te vinden. 


Slide 4 - Diapositive

De drie stappen van de moeilijkewoordenwijzer: 

Stap 1. De vraag stellen: is het woord belangrijk om de tekst te kunnen begrijpen?

Ja? Dan is het nodig om de betekenis te zoeken.
Nee? Lekker laten zitten. 

Slide 5 - Diapositive

Stap 2. Kun je zelf uit de tekst/zin de betekenis halen? 
Dit noemen ze ook wel 'uit de context' 

Context = omgeving

Slide 6 - Diapositive

Stap 3. Als je echt de betekenis nodig hebt en je kunt het niet uit de context van de tekst halen, dan zoek je het op in het woordenboek.

Slide 7 - Diapositive

Tot zover de moeilijkewoordenwijzer... 
Nu wil ik iets vertellen over: signaalwoorden



Signaalwoorden in een tekst zorgen ervoor dat je de tekst beter begrijpt. Soms geeft een woord aan dat er iets gaat gebeuren, het geeft een zogeheten 'signaal' af. 



Slide 8 - Diapositive

Bijvoorbeeld: 
Iemand appt je. 
'Ik wil wel afspreken, maar...' 

De 'maar' geeft al aan dat het niet door kan gaan, dat er een reden komt waarom. 'Maar' is een signaalwoord. 

Slide 9 - Diapositive

Deze les gaan we oefenen met het signaalwoord: opsomming



Een opsomming geeft aan dat er meer dingen komen. 

'Jantje heeft vijf huisdieren. Één hond, twee katten en twee cavia's.'
Het woordje 'en' geeft aan dat er nog iets komt. 

Slide 10 - Diapositive

Een opsomming die makkelijker te herkennen is, is: 



Ik heb drie redenen waarom ik sushi niet lekker vind. 
Ten eerste lust ik geen rijst. 
Ten tweede vind ik dat vis niet rauw hoort te zijn. 
En als laatste: zeewier? Dat eet je toch niet?? 

Slide 11 - Diapositive

In welke zin staat een opsomming.
A
Chahinaz heeft een opvallende lach.
B
Jasmijn heeft een opvallende lach.
C
Chahinaz heeft een opvallende lach en Jasmijn ook.
D
Jasmijn heeft een opvallende lach maar Chahinaz niet.

Slide 12 - Quiz

In welke zin staat een opsomming?
A
Ik vind praktijkvakken leuk.
B
Ik vind dier en plant leuk.
C
Ik vind dier leuk.
D
Ik vind plant leuk.

Slide 13 - Quiz

Maken: 
2.3 
Opdracht 12 t/m 16

Je mag samenwerken, het hoeft niet. 
timer
25:00
Klaar? 
lezen of huiswerk ander vak

Slide 14 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 15 - Question ouverte

Hoe heb je deze les gewerkt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage