Wonen
1 / 22
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Van wie is dit huis?
Slide 2 - Question de remorquage
Van wie is dit huis?
Slide 3 - Question de remorquage
Van wie is dit huis?
Slide 4 - Question de remorquage
Deze hangen voor het raam. Je kunt ze open en dicht doen.
A
Het gordijn
B
De tafel
C
Het raam
D
Het dak
Slide 5 - Quiz
Een tafel in de woonkamer. Deze tafel staat vaak bij de bank.
A
De stoel
B
De salontafel
C
De eettafel
D
De kast
Slide 6 - Quiz
de uil
de duik
het huis
de muis
de duim
de tuin
de ui
ik huil
Slide 7 - Question de remorquage
Hier komt muziek uit. Je kunt er naar luisteren.
A
De televisie
B
De kast
C
De radio
D
De computer
Slide 8 - Quiz
Je kunt er naar kijken. Je kunt kijken naar films en programma's.
A
De radio
B
De lamp
C
Het bed
D
De televisie
Slide 9 - Quiz
de stad
de flat
de radio
het gordijn
de televisie
de bank
het vloerkleed
de eettafel
Slide 10 - Question de remorquage
Een kleed dat op de vloer ligt.
A
De tafel
B
Het bed
C
Het vloerkleed
D
De bank
Slide 11 - Quiz
Een tafel om aan te eten. De tafel staat vaak in de keuken.
A
De salontafel
B
De eettafel
C
De bank
D
De stoel
Slide 12 - Quiz
Hier kun je op zitten en liggen. Het staat in de woonkamer.
A
Het bed
B
De bank
C
De eettafel
D
Het gordijn
Slide 13 - Quiz
Een boom in het bos.
Een hek bij het bos.
Een boom voor de hut.
Het hek voor het huis.
Slide 14 - Question de remorquage
Huis met een stal en veel land. Hier woont de boer met dieren.
A
De stad
B
De flat
C
Het dorp
D
De boerderij
Slide 15 - Quiz
Grote plaats. Er wonen heel veel mensen.
A
De stad
B
Het dorp
C
De boerderij
D
De flat
Slide 16 - Quiz
Kleine plaats. Er wonen niet zoveel mensen.
A
De stad
B
De boerderij
C
Het appartement
D
Het dorp
Slide 17 - Quiz
Dorp
Stad
Rustig
Druk
Flat
Boerderij
Slide 18 - Question de remorquage
Huis met soms 2 verdiepingen. Het is een luxe huis.
A
De flat
B
Het dorp
C
Het appartement
D
De stad
Slide 19 - Quiz
Etage. Woonlaag.
A
Het appartement
B
De flat
C
De boerderij
D
De verdieping
Slide 20 - Quiz
Huis met 1 verdieping. Het huis heeft vaak een balkon.
A
De flat
B
De boerderij
C
De verdieping
D
Het dorp
Slide 21 - Quiz
Het adres van Ingrid
Luister naar Ingrid. Ingrid zegt haar adres.
In welke straat woont Ingrid?
Op welk huisnummer woont Ingrid?
In welke stad woont Ingrid?
Kampen
Zwolle
Den Haag
61
62
63
Dorpsstraat
Leidsestraat
Nieuwstraat
