BIOT P3.3_Pancreas en DM_QUiz

Pancreas (alvleesklier)
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Pancreas (alvleesklier)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pancreas als klier
Pancreas heeft exocriene en endocriene functies
Exocrien = afgifte van enzymen via een holte of buis naar het lumen van het verteringsstelsel (duodenum), bv pancreas, zweetklieren
Endocrien = directe afgifte van hormonen zoals insuline en glucagon aan het bloed, bv pancreas, hypofyse, schildklier
Pancreassap (exocrien)
Pancreassap (1,5 L/dag) bestaat uit:
- water
- mucus
- pancreas-amylase (p-amylase) -> dezelfde werking als s-amylase
- proteinasen -> deze breken polypeptideketens af tot dipeptiden en monopeptiden (= aminozuren)
- lipase -> aanwezige lipiden uit voeding worden afgebroken tot monoglyceriden en vetzuren (zie vorige slide)
- NaHCO3 -> alkalisch molecuul dat zorgt voor pH neutralisatie in het duodenum. De gevormde pH (pH 7-8) is optimaal voor de aanwezige enzymen in het duodenum. 
Eiwitvertering
De aanwezige proteinasen (eiwitsplitsende enzymen) trypsine en chymotrypsine en door de dunne darm aangemaakte aminopeptidase zetten polypeptidenketens om in dipeptiden en monopeptiden (= aminozuren).
De dipeptiden en aminozuren worden via het darmepitheel opgenomen in het bloed en getransporteerd naar de lever om vervolgens als bouwsteen te worden gebruikt bij de productie van eiwitten, zoals albumine en stollingsfactoren.
Vetvertering
De geemulsifeerde lipiden (door de galzure zouten) worden door lipase (in het pancreassap) afgebroken tot monoglyceriden en vetzuren die vervolgens worden opgenomen door het darmepitheel. De gevormde triglyceriden worden vervoerd naar de lever voor de prodcuie van lipoproteinen. 
Pancreassap (endocrien)
Eilandjes van Langerhans produceren hormonen:
- insuline
- glucagon
- somastatine (niet kennen)

Slide 3 - Diapositive

Opgebouwd
uit lobben.
Exocriene klieren hebben elk
hun eigen afvoergang -
komen uit in de
alvleesklierbuis
Endocriene klieren secreteren hormonen in haarvaten

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Eilandjes v.Langerhans
2% van totaal volume
  • alphacellen -> glucagon
  • betacellen -> insuline


20% van alle eilandjes van Langerhans zijn alfacellen
80% zijn betacellen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

1) hoe heet een te hoge glucoseconcentratie in bloed
2) hoe heet een te lage glucoseconcentratie in bloed
3) hoe heet de omzetting van glucose naar glycogeen?
4) hoe heet d omzetting van glycogeen naar glucose
Insuline en diabetes
Glucose homeostase:
  • insuline stimuleert de vorming van glycogeen (lever/spieren)
  • insuline stimuleert opname van glucose in de cel via receptoren
      -> [glucose] daalt in het bloed

Een tekort of geen aanmaak leidt tot hyperglykemie
Klinisch ziektebeeld = Diabetes mellitus




 

Hyperglykemie wordt gekenmerkt door een te hoge glucoseconcentratie in het bloed
Ervoor zorgen dat de glucoseconcentratie in het bloed binnen de grenzen blijft. 
Dit is in een nuchtere toestand 4-5,6 mmol/L en in een niet-nuchtere toestand 4-8 mmol/L.
Glucose wordt in lichaamscellen opgenomen (via binding van insuline aan receptoren), voornamelijk vetweefsel, darmweefsel en lever en spiercellen.
Het dient daar als:
1) opslag in de vorm van glycogeen (lage osmotische waarde)
2) brandstof -> energie  in de vorm van ATP via processen:
- glycolyse in cytoplasma (2 ATP)
- citroenzuurcyclus in mitochondrien (2 ATP)     
- elektronentransportketen in mitochondrien (32 ATP)
glycogenese

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussenstadia van diabetes
Glucoseconcentratie in het bloed is hoger dan normaal, maar nog geen diabetes
1) impaired glucose tolerance
2) impaired fasting glucose

Zonder ingrijpen leidt dit wel tot diabetes

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten diabetes
  • Type 1
  • Type 2

Niet behandeld:
  • Diabetes gravidarum (zwangerschapsdiabetes)
  • Neonatale diabetes
  • Diabetes insipidus

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diabetes type 1
Specifieke immuuncellen (T-cellen) vernietigen de insuline-producerende cellen (betacellen), waardoor er een tekort aan insuline ontstaat.
Hierdoor is er geen opname van insuline door cellen, waardoor glucoseconcentratie in het bloed stijgt (hyperglykemie)
Cellen hebben wel energie nodig, dus gaan over op vetafbraak (lipolyse).
Afvalproducten zoals ketonen en zuren ontstaan hierbij = keto-acidose
(kernmerkend is een aceton-adem)

Diabetes type 2
Insulineproductie is op peil, maar de receptoren reageren niet op insuline, waardoor glucose de cel niet in komt. Dit heet insuline-resistentie.
Hierdoor stijgt de glucoseconcentratie in het bloed = hyperglykemie.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symptomen bij een hyperglykemie
  • veel urineren
  • veel dorst hebben en houden
  • vermoeid zijn 
  • plotselinge humeurigheid, snel boos worden
  • misselijk zijn of overgeven
  • algehele malaise

glucosurie, polyurie en polydipsie
Bij een [glucose] in bloed hoger dan 9-10 mmol/L, kunnen de niertubuli glucose niet voldoende resorberen met als gevolg dat glucose in de urine komt = glucosurie
Stijgt de [glucose] nog verder dan scheiden de nieren ook water uit om de grote hoeveelheid glucose te verdunnen. Dit leidt tot polyurie (grote hoeveelheden urine)
Doordat water ook wordt uitgescheiden, moet dit ook weer worden aangevuld. Hier komt de dorst vandaan.
Bij ernstige uidroging kan coma ontstaan.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symptomen op lange termijn
Normale functioneren van lichaam is verstoord:
  • Verhoogde kans op infecties
  • Slechte wondgenezing (open been)
  • Oogafwijkingen (blindheid)
  • Nierafwijkingen
  • Vaatafwijkingen (hart- en vaatziekten,
      necrose aan been)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diagnostiek 
  1. Op basis van klachten
  2. Op basis van bloedsuikermetingen: minimaal 2x nuchter > 7.0
  3. Op basis van bloedonderzoek naar HbA1c (suiker in rode bloedcellen)
  4. Later ook onderzoek naar ogen en neuropathie


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glycering
Binding van glucose aan het HbA ontstaat glycohemoglobine -> HbA1c

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Symptomen bij een hypoglykemie
  • zweten
  • trillen
  • duizelig zijn
  • plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
  • hoofdpijn
  • moe zijn
  • hongerig zijn

HYpoglykemie
Te lage [glucose] in het bloed door:
- lange tijd vasten
- veel sporten en weinig eten
- diabetes patienten type 1 die overgeven/weinig voedsel binnen krijgen
Indien zij dezelfde hoeveelheid insuline spuiten, brengen zij de [glucose] nog verder omlaag!

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

06:40
Type 1
Type 2
auto immuunziekte
insuline resistentie
diabetes keton acidose
10% 
leefstijl gerelateerd
oorzaak weghalen
orale bloedglucose verlagende medicatie
sc insuline toedienen

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Test je kennis

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De pancreas is een orgaan met
A
Endocriene functie
B
Exocriene functie
C
Endo- exocriene functie
D
Digestieve functie

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hormonen worden in de pancreas gemaakt?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De alpha cellen in de eilandjes van Langerhans produceren het hormoon insuline
A
Dat is juist
B
Het wordt in de beta cellen geproduceerd
C
Er bestaan geen alphacellen in de pancreas
D
Insuline is geen hormoon

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk type diabetes maken de eilandjes van Langerhans geen insuline meer aan
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent diabetes mellitus letterlijk?
A
suikerziekte
B
honingzoete stroom
C
eilandjes ontsteking
D
insuline resistentie

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van diabetes komt het meest voor?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2
C
Beide typen komen evenveel voor

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is van toepassing bij diabetes mellitus type 2?
A
De alvleesklier maakt te weinig insuline aan
B
Een overschot aan suiker in het bloed
C
Weinig volkoren producten eten
D
Geen yoghurt eten

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon zal worden afgegeven door de pancreas na een periode van vasten?
A
Insuline
B
Glucagon
C
Glucose
D
Glycogeen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een te hoge bloedsuikerspiegel wordt ook wel een hyperglykemie genoemd

A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hypoglykemie dien je insuline toe
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een hypoglykemie moet je juist wat eten/drinken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Auto-immuunziekte
Bij diabetes mellitus type 1 (DM1) maakt de alvleesklier (pancreas) geen insuline meer aan. Om onduidelijk redenen worden de cellen die de insuline maken, door het lichaam afgestoten. Door het tekort aan insuline kan er geen glucose vanuit het bloed in de weefsels worden opgenomen. Gevolg is dat de glucosewaarde in het bloed (bloedsuikerspiegel) stijgt waardoor klachten ontstaan (dorst, veel plassen). De enige manier om DM1 te behandelen is het spuiten van insuline.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reactie op insuline
Diabetes mellitus type 2 is de meest voorkomende vorm van diabetes mellitus. Bij diabetes mellitus type 2 reageert het lichaam niet meer goed op het hormoon insuline. Eerst maakt het lichaam extra insuline aan, echter na verloop van tijd steeds minder. Het gevolg hiervan is dat de glucosewaarde (bloedsuiker) stijgt. Zo ontstaat diabetes mellitus. Naast erfelijke aanleg spelen ook de gevolgen van een ongezonde levensstijl een grote rol bij het ontstaan van dit type diabetes. Patiënten met DM2 hebben een verhoogd risico op hart-en vaatziekten; DM2 vaak gepaard gaat met een verhoogd cholesterol en hoge bloeddruk.

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Behandeling
De aanpak van corrigeerbare (risico)factoren zoals voedingsgewoonten, lichaamsbeweging en overgewicht vormt het fundament van de behandeling (en het voorkomen) van DM2. Als dat onvoldoende effect heeft, wordt een behandeling gestart met tabletten en/of insuline.

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions