Thema 7

Welke onderdelen van de bloem groeien uit tot zaden in de vrucht?
A
Vruchtbeginsel
B
Stijl
C
Zaadbeginsels
D
Stempel
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Welke onderdelen van de bloem groeien uit tot zaden in de vrucht?
A
Vruchtbeginsel
B
Stijl
C
Zaadbeginsels
D
Stempel

Slide 1 - Quiz

De goede volgorde van de levenscyclus van een plant is:
A
Zaad-kiemplant-volwassen plant-bloem-vrucht-zaad
B
Kiemplant-zaad-volwassen plant-bloem vrucht-zaad
C
Zaad-bloem-vrucht-kiemplant-volwassen plant-zaad
D
Kiemplant-zaad-bloem-vrucht-volwassen plant-zaad

Slide 2 - Quiz

Voorkennis check!

Wat weten we allemaal van bloemen, vruchten en zaden?
Noteer dit in 4 steekwoorden!

Slide 3 - Question ouverte

In het vruchtbeginsel van een appelbloem komen 8 zaadbeginsels voor. Tijdens de bloei van deze plant komen er 10 stuifmeelkorrels van appelbloemen, 5 van zonnebloemen en 2 van een roos op de stempel van de bloem. Hoeveel zaden verwacht je dat er uiteindelijk in de vrucht voorkomen? (alleen nummer typen!)

Slide 4 - Question ouverte

Wanneer is er sprake van bestuiving?

Slide 5 - Question ouverte

Waar is sprake van kruisbestuiving?

Slide 6 - Question ouverte

Waar is sprake van zelfbestuiving?

Slide 7 - Question ouverte

Waar is geen sprake van bestuiving?

Slide 8 - Question ouverte

Wat zijn de verschillen tussen een insectenbloem en een windbloem?

Slide 9 - Question ouverte

wanneer is sprake van bevruchting?
A
Als een stuifmeelkorrel op de stempel komt
B
Als de kern van de stuifmeelkorrel en de kern van de eicel samensmelten.
C
Als er een bij op de bloem gaat zitten.

Slide 10 - Quiz

Wat is nummer 1?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is nummer 2?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is nummer 3?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is nummer 4?

Slide 14 - Question ouverte

Hoeveel vruchtbeginsels zie je?

Slide 15 - Question ouverte

De stamper is het mannelijk voortplantingsorgaan van de bloem.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Bevruchting vindt plaats in de stempel.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Maken insectenbloemen meer of minder stuifmeelkorrels dan windbloemen?
A
meer
B
minder

Slide 18 - Quiz

Uit het zaadbeginsel ontstaat een vrucht.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Insectenbloemen maken nectar. Wat is het nut daarvan?

Slide 20 - Question ouverte

In welk deel van de stamper bevindt zich het zaadbeginsel?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is de functie van de kelkbladeren?
A

Slide 22 - Quiz

Hoeveel zaden kunnen er maximaal groeien met 2 stuifmeelkorrels?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Wat is de functie van het kroonblad?
A
Bescherming
B
Afstoten vijanden
C
Insecten lokken
D
Versiering

Slide 24 - Quiz

Wat is de functie van nr. 2?
A
stuifmeelkorrels produceren
B
nectar produceren
C
lokmiddel produceren
D
eicellen produceren

Slide 25 - Quiz

Waarom zal een tomatenkweker zelf zorgen voor het bestuiven van de bloemen?
A
Omdat de vruchten dan beter gaan groeien.
B
Zodat er geen stuifmeelkorrels van andere planten op komen.
C
Omdat er geen bijen in de kas kunnen.
D
Om het tomatenras te veredelen.

Slide 26 - Quiz

Hoeveel boontjes zitten er in een koffiebes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz

Hoeveel stampers heeft de bloem van de maisplant?

Slide 28 - Question ouverte

Hoeveel zaadjes kunnen er maximaal gaan groeien?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 29 - Quiz

Wat is ongeslachtelijke voortplanting?

Slide 30 - Question ouverte

Leg uit hoe voortplanting van de aardbei mogelijk is.

Slide 31 - Question ouverte

Hoe heten de lagen die je in een bol aantreft?
A
broeken
B
schillen
C
rokken
D
knoppen

Slide 32 - Quiz