8.4 Veranderende ecosystemen

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

Paragraaf 8.4 Veranderende ecosystemen

Eerst kort herhaling vorige les

De stikstofkringloop

Welke N-bevattende stof nemen alle planten op?

1. nitraat
2. nitriet
3. ammonium
4. DNA

Uit welke twee bacteriën bestaan de nitrificerende bacteriën?

1. Urobacterie & nitrietbacterie
2. Nitrietbacterie & nitraatbacterie
3. Nitraatbacterie & Denitrificerende bacterie
4. Denitrificerende bacterie & Fixatiebacterie

Leerdoel 8.4

• Je beschrijft de opeenvolgende stadia van een successie.
• Je legt de factoren die successie beïnvloeden en de rol van natuurbeheer uit.
• Je beschrijft de invloed van exoten op bestaande ecosystemen.

Intraspecifieke concurrentie.

• concurrentie om natuurlijke hulpbronnen tussen individuen van dezelfde soort.
• Er kan concurrentie zijn om: voedsel, ruimte, nestgelegenheid, partners, schuilplaatsen, water enz.

lange termijn niet, want:

 ->  meer tonijn  -> wordt er meer makreel gegeten -> wordt minder kleine visjes gegeten -> groeien flink -> eten teveel kleine garnaalachtigen -> explosieve groei eencellig leven bijv. algen -> 

reducenten breken organische stof af tot anorganische stof

biomassa is altijd alle droge stof dus zonder het water. Deze is koolstof houdend en komt dus vanuit de CO2 

Koeienmest bevat ureum en ammoniak dit zijn  stikstofhoudende stoffen en N is een belangrijke bouwstof voor eiwitten die nodig zijn om te groeien

Begrippen in bs 8.4

• Pioniersoorten
• Pionierstadium
• Climaxstadium
• (Primaire en secundaire) successie
• Subclimaxstadium

Subclimaxstadium

De biodiversiteit is hoger in het subclimax stadium: streven bij natuurbeheer

Climaxstadium

• laatste stadium na successie, waarbij abiotische factoren en soortensamenstelling min of meer constant zijn De populaties zijn in evenwicht, de diversiteit is hoog en het ecosysteem is stabiel.

pioneerecosysteem

• ecosysteem dat als eerste ontstaat in een gebied, waar geen of vrijwel geen leven was

subclimaxstadium

• stadium dat vooraf gaat aan het climaxstadium, maar bevat vaak meer bijzondere soorten dan in een climaxstadium

Successie

Successie

1. Pioniersoort: heeft ruime tolerantie voor veel abiotische factoren
   
2. Successie: opeenvolging van levensgemeenschappen dankzij natuurlijke processen
3. Subclimaxstadium: waar een ecosysteem soms blijft hangen door een biotische factor of beheer
4. Climaxstadium: laatste fase van successie waarbij zich amper nieuwe soorten vestigen

Exoten

• Soorten afkomstig uit een ander gebied die zich vestigen in een ecosysteem

Plaagorganismen:

• exoten die zich snel uitbreiden ten koste van andere organismen.
• Invasieve exoot: brengt een ernstige verstoring teweeg in het ecosysteem

Exoten voorbeelden

De zon heeft het meeste invloed op..

1. een climaxstadium
2. een pioniersstadium

In welk stadium heb je meer interspecifieke concurrentie?

1. subclimaxstadium
2. climaxstadium
3. pioniersstadium

Hier heb je veel humus:

1. pioniersstadium
2. climaxstadium

Het stabielst is een ecosysteem in het...:

1. climaxstadium
2. subclimaxstadium
3. pioniersstadium
4. zuidelijk halfrond