vreemd gedrag of suicidaal DAB221

vreemd gedrag of suicidaal DAB221
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

vreemd gedrag of suicidaal DAB221

Slide 1 - Diapositive

Wat wordt in de Triagewijzer met "vreemd gedrag" bedoeld?
A
psychotisch gedrag
B
gedrag dat afwijkt van iemands normale gedrag
C
gedrag dat afwijkt van de norm
D
agressief gedrag

Slide 2 - Quiz

Het kan een gevolg zijn van:
A
een delier
B
een drugsintoxicatie
C
hersentumor
D
een hypoglykemie

Slide 3 - Quiz

Wanen en hallucinaties horen bij een psychose.
Een voorbeeld van een waan is:
A
mieren voelen kruipen onder je huid
B
olifantjes zien lopen over het behang
C
overtuigd zijn van het idee god te zijn
D
achterdochtig zijn

Slide 4 - Quiz

Een voorbeeld van een akoestische hallucinatie is:
A
de stem van je overleden opa horen die je opdrachten geeft
B
gevoel dat je je tong hebt doorgeslikt
C
het door de muur heen horen van muziek van de buren
D
tinnitus (oorsuizen)

Slide 5 - Quiz

Een waan is dus:
(omschrijf het bondig)

Slide 6 - Question ouverte

hallucinatie
waan
zien van engeltjes op plafond
stemmen horen
overtuigd achtervolgd te worden
denken dat je Poetin kan stoppen door aardbeiensap te drinken
opgegeten worden door termieten

Slide 7 - Question de remorquage

Bij een delier worden hallucinaties (en soms) wanen gezien. Wat is waar?
A
een delier heeft altijd een psychische oorzaak
B
een delier gaat vanzelf over
C
een delier zie je vooral bij kinderen
D
een delier heeft altijd een somatische oorzaak

Slide 8 - Quiz

bij plots staken van chronisch overmatig alcoholgebruik kan een delirium tremens ontstaan. Dat is:
A
verwardheid en een insult
B
verwardheid, hevig trillen en hallucinaties
C
verwardheid en hoge koorts
D
hevige tremor waarna een insult optreedt

Slide 9 - Quiz

Wat kan bij DM vreemd gedrag veroorzaken?
A
een hypo
B
een hyper
C
beide
D
geen van beide

Slide 10 - Quiz

de DSM-5 is:
A
Diagnostic Statistical Manual
B
Diagnostische Symptomen Meetlint
C
het 5e complex van De Staats Mijnen
D
Diagnostic Statistical Measurement

Slide 11 - Quiz

113
A
biedt hulp bij zelfdoding
B
bel je i.p.v. 112 als iemand suicidaal is
C
heeft als doel zelfmoordpreventie
D
biedt acute opname na een zelfmoordpoging

Slide 12 - Quiz

wat zijn de 2 hoofdkenmerken van een depressieve stoornis
A
sombere stemming
B
gebrek aan eetlust en afvallen
C
verlangen naar de dood
D
nergens zin of plezier in hebben

Slide 13 - Quiz

Bekijk de afbeelding goed; het is een weergave van hoe een stemming in de loop der maanden kan wisselen.

Slide 14 - Diapositive

Welke stoornis werd in de afbeelding weergegeven?
A
schizofrenie
B
borderline persoonlijkheid stoornis
C
bipolaire stoornis
D
manisch-depressiviteit

Slide 15 - Quiz

Wat wordt bedoeld met een "tentamen suïcide" (TS)?
A
zelfmoord
B
een suïcide poging
C
aanhoudende doodsgedachten

Slide 16 - Quiz

welke depressies hebben geen cyclisch patroon?
A
winterdepressie
B
post-partum depressie
C
depressie met vitale kenmerken
D
depressie bij bipolaire stoornis

Slide 17 - Quiz

wat is doorgaans de eerste stap in de behandeling van een depressie?
A
antidepressivum
B
EMDR
C
gesprekstherapie (bijv. CGT)
D
benzodiazepine (bijv. diazepam of oxazepam)

Slide 18 - Quiz

wat zijn de meest gebruikte antidepressiva?
A
hypnotica
B
tricyclische antidepressiva
C
MAO-remmers
D
SSRI's

Slide 19 - Quiz