oefenen met de theorie psychiatrie

Oefenen met de theorie
Psychiatrie
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
psychiatrieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefenen met de theorie
Psychiatrie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg in het kort het verschil tussen psychiater en psycholoog uit.

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is psychopathalogie?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat bekent draagkracht?
A
Iemands vermogen om bepaalde gewichten te dragen.
B
De kracht die vrouwen hebben om de zwangerschap te dragen
C
Iemands vermogen om bepaalde lasten (in figuurlijke zin) te dragen
D
Wat iemand in figuurlijke zin te dragen heeft. De hoeveelheid spanning of druk die iemand ervaart

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Draaglast is
A
Wat je in je leven aankunt
B
Wat je in je leven aan leuke ervaringen krijgt
C
Wat je in je leven aan nare ervaringen krijgt
D
Wat je in je leven de moeite waard vindt

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een hallucinatie is
A
Schijnwaarnemingen: Zintuigelijke prikkels waarnemen die er niet zijn
B
een waandenkbeeld
C
soms lachwekkend
D
een gedragsstoornis

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorbeeld van een hallucinatie is
A
Beestjes voelen kruipen over je huid
B
Denken dat iemand beestjes in je huis heeft losgelaten
C
Denken dat je een hond ziet lopen maar later blijkt dat een kat te zijn
D
Een bijzondere lichaamshouding aannemen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Eem waan is?
A
dingen waarnemen die er niet zijn
B
ideeën overtuigingen die niet op waarheid berust zijn.

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent een waan?
A
waarneming die niet berust op een zintuigelijke prikkel maar die wel als werkelijkheid wordt ervaren
B
een niet door de werkelijkheid te corrigeren, ziekelijke overtuiging
C
plotselinge, snelle herhaalde niet-ritmische bewegingen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke oorzaken spelen vaak een rol bij het ontstaan van een psychiatrische stoornis (noem er 3)

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Syntoon
Dystoon
comorbiditeit
ziekteinzicht
motivatie
het tegelijkertijd voorkomen van twee of meer aandoeningen of stoornissen bij één persoon.

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de 3 belangrijkste vormen van autisme?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand die narcistisch is heeft een persoonlijkheidsstoornis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een persoonlijkheidsstoornis ontwikkelt zich vaak in..
A
de adolescentie
B
de vroege jeugd
C
de volwassenheid
D
de puberteit

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer wordt er gesproken van een persoonlijkheidsstoornis?
A
Als de cliënt langdurige denk,- belevings- en gedragspatronen heeft die niet passen binnen de omgeving waarvan hij deel uitmaakt.
B
Als de cliënt kortdurige denk,- belevings- en gedragspatronen heeft die niet passen binnen de omgeving waarvan hij deel uitmaakt.

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

We spreken bij schizofrenie over positieve en negatieve symptomen. Positieve symptomen zijn
A
verschijnselen die er niet horen te zijn
B
zijn verschijnselen die ontbreken waar ze wel zouden moeten zijn

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Patiënt P. met schizofrenie heeft last van hallucinaties, wanen en verwardheid.
Hoe noem je dit bij schizofrenie
A
positieve symptomen
B
negatieve symptomen
C
weet ik niet

Slide 17 - Quiz

negatieve symptomen zijn het nergens interesse in hebben, zich terugtrekken uit de maatschappij
Positieve symptomen 
Negatieve symptomen
wanen, 
hallucinaties
vreemd gedrag
gevoelsmatige betrokkenheid
spontane deelname aan gesprek
grote behoefte om alleen te zijn
vermogen om ergens plezier aan te beleven

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand met Autisme
A
Heeft een communicatie stoornis
B
Is niet slim
C
Is op de voorgrond aanwezig
D
Kan niet praten

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie van jullie zou in de psychiatrie willen werken?
Ja, dat lijkt mij interessant
Nee, dat is niets voor mij

Slide 20 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een fijne jeugd hebt gehad, krijg je geen persoonlijkheidsstoornis
Eens
Oneens

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Binnen welke categorie van DSM 5 valt een paniekstoornis?
A
Neurobiologische ontwikkelingsstoornis
B
Persoonlijkheidsstoornis
C
Angststoornis
D
Obsessieve compulsieve stoornis

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les heeft mij inzicht gegeven in hoeverre ik de lesstof beheers
Eens
Oneens

Slide 23 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben helemaal klaar voor de toets
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions