Herhaling Spelling H1-3

• Nederlands
• Middelbare school

Spelling hoofdstuk 1

Leerdoelen:

- Ik weet wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken

- 

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?

1. Stop daar onmiddellijk mee.
2. Stop daar onmiddellijk mee?
3. Stop daar onmiddellijk mee!

(schudden t.t.) 9. Hij ...... de oplossing zo uit zijn mouw.

Benoem het meervoud van het woord:
Boon

Benoem het meervoud van het woord:
opening

Benoem het meervoud van het woord:
slagroomsoes

Benoem het meervoud van het woord:
danspas

Benoem het meervoud van het woord: Staaf

Benoem het meervoud van het woord: agenda

1. agendas
2. agenda's

Benoem het meervoud van het woord:
reclame

1. reclames
2. reclame's

Benoem het meervoud van het woord:
cd

Welk woord
is fout gespeld
en waarom?

Welk woord is
fout gespeld
en waarom?

Welke leestekens ken je
en wanneer gebruik je ze?

Met of zonder hoofdletter?

1. Pinksteren
2. pinksteren

Met of zonder hoofdletters?

1. havo
2. HAVO

Met of zonder hoofdletter?

1. aardrijkskunde
2. Aardrijkskunde

Met of zonder hoofdletter?

1. de volkskrant
2. de Volkskrant

Met of zonder hoofdletter?

1. maandag
2. Maandag

Met of zonder hoofdletter?

1. December
2. december

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?

1. Weet jij waar mijn bal is.
2. Weet jij waar mijn bal is?
3. Weet jij waar mijn bal is!

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?

1. Stop daar onmiddellijk mee.
2. Stop daar onmiddellijk mee?
3. Stop daar onmiddellijk mee!