Bezittelijke voornaamwoorden (2)
Wij hebben een nieuwe auto.
__ auto is zwart.
__ auto is zwart.
1 / 14
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Wij hebben een nieuwe auto.
__ auto is zwart.
__ auto is zwart.
Slide 1 - Question ouverte
Zij smeert zalf.
Het is __ zalf.
Het is __ zalf.
Slide 2 - Question ouverte
Ik heb een grote woonkamer.
Het is __ woonkamer.
Het is __ woonkamer.
Slide 3 - Question ouverte
De tandarts en de huisarts hebben een assistente.
Het zijn __ assistentes.
Het zijn __ assistentes.
Slide 4 - Question ouverte
Jij hebt een ring.
Het is __ ring.
Het is __ ring.
Slide 5 - Question ouverte
Mijn zus drinkt koffie.
Het is __ koffie.
Het is __ koffie.
Slide 6 - Question ouverte
Jullie hebben een toets.
Het is __ toets.
Het is __ toets.
Slide 7 - Question ouverte
De man draagt een net pak.
Het is __ pak.
Het is __ pak.
Slide 8 - Question ouverte
De collega's hebben pauze.
Het is __ pauze.
Het is __ pauze.
Slide 9 - Question ouverte
Wij wonen in Nederland.
Nederland is __ land.
Nederland is __ land.
Slide 10 - Question ouverte
Ik woon in deze straat.
Het is __ straat.
Het is __ straat.
Slide 11 - Question ouverte
Ik was __ kleding.
Slide 12 - Question ouverte
De vrouw draagt een hoofddoek.
Het is __ hoofddoek.
Het is __ hoofddoek.
Slide 13 - Question ouverte
De vader haalt het kind.
Het is __ kind.
Het is __ kind.
