Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Zorgen ervoor dat
woorden, zinnen en alinea's
met elkaar samenhangen.
Aan een signaalwoord
zie je met welk tekstverband
je te maken hebt.
Dit is niet alleen handig voor 'Nederlands', maar juist ook voor ges, mk, eco, bio, Eng
Leer ze uit je hoofd. Omcirkel ze steeds als we binnenkort gaan oefenen in de examenbundel.
(niet in het leerboek)
1. Let op de signaalwoorden als je een tekst leest! De signaalwoorden zeggen: Let op! Er komt nu een verband aan.
2. Lees het stukje tekst goed. Onderstreep signaalwoorden.
3. Bedenk steeds: bij welk verband hoort het signaalwoord. Welk verband kan het zijn?
4. Lees de zinnen in de tekst nog een keer. Bedenk of het verband klopt.
cookieTextcookieStatement