4.3 Weet je nog (wwg)?

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 4
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat schrijf de zinnen over, dan doe je dat. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Ryan, Dennis, Ihabe. 

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Amber, Zouhir, Ties, Noah, Jermaine, Shaqell, Anouk, Jara, Shurvin, Bas

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

n.v.t.

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les; 

- kun je de hoofdpersoon in een verhaal aanwijzen. 

Verdiept arrangement

Aan de slag of meedoen met instructie?

Lees en maak les 4.3 opdr. 6 + 7. 

Ga aan de groepstafel op de gang bij juf Eva zitten.  

Klaar? 

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toetsen/lezen/tekenen/Smartgame. 

Mini-check

3 vragen goed = zelfstandig aan de slag. 

0 t/m 2 goed = deelnemen aan de instructie

Vandaag hebben wij toets gehad.

Ik zag twee appels op tafel liggen

Hij wil twee appeltaarten gaan maken

4. Instructie

Werkwoorden: doe-woorden. LET OP! ook vormen van hebben/zijn/worden horen bij de werkwoorden. 

- Persoonsvorm (PV): hoe vind je die ook alweer?

Er waren 3 manieren. Weet je ze nog?

Werkwoordelijk gezegde

Een zin is een verzameling woorden. De werkwoorden in de                zin vertellen wat er gebeurt of wat iemand doet. 

We noemen alle werkwoorden samen 

                       het werkwoordelijk gezegde (wwg). 

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer          werkwoorden (zie filmpje 'wwg' in de theorie van eDition).

Noteer het WWG uit de volgende zin:
Jij moet je boek nog kaften

Noteer het WWG uit de volgende zin:
Je moet er snel eens gaan kijken

Noteer het WWG uit de volgende zin:
Je hebt vandaag het WWG leren toepassen

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 4.3, opdr. 6 + 7. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:

les 4.3, opdr. 6 + 7 op blz. 145 + 146

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets/lezen/tekenen/Smartgame. 

7. Evaluatie

- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 

Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 

Veel mensen houden van honden en katten.

De dieren worden in het asiel goed verzorgd.

Dat kan soms een tijdje duren.

Afsluiting

Ruim je spullen van NE op.

Volgende lesuur: koken.