Week 12 2 TL Duits

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Programm

Rückblick

Planung

Rückblick

Was lerntet iht letzte Woche?

Welches Grammatikthema haben wir bearbeitet?

De uitgangen van ein en kein

Voorbeelden

De man speelt tennis.

Der Mann spielt Tennis.

Een man speelt tennis

Ein Mann spielt Tennis.

Voorbeelden

De vrouw speelt tennis.

Die Frau spielt Tennis.

Een vrouw speelt tennis

Eine Frau spielt Tennis.

Voorbeelden

Het kind speelt tennis.

Das Kind spielt Tennis.

Een kind speelt tennis

Ein Kind spielt Tennis.

der die of das?

Mädchen

1. der
2. die
3. das

Freundin

1. der
2. die
3. das

Großmutter

1. der
2. die
3. das

Kind

1. der
2. die
3. das

Junge

1. der
2. die
3. das

ein/eine of kein/keine?

Jonas ist ein / eine Kind.

1. ein
2. eine

Losser ist ein / eine Dorf

1. ein
2. eine

Jan und Max sind kein / keine Freunde.

1. kein
2. keine

Mein Opa hat kein/keine Haare mehr.

1. kein
2. keine

Planung für heute

Ziel-> We oefenen vandaag verder met ein/kein

          -  samenwerken

          - spreekopdrachten voorbereiden

          - spreekopdrachten uitvoeren

     

         

       

Aufgaben 33 + 34 auf Seite 104

samenwerken mag

maak de opdrachten eerst schriftelijk

gebruik de juiste vormen van ein/kein (m/v/o/mv)

Gebruik bij 34 ook de juiste vorm van het werkwoord sein

(blz. 15 Kapitel 1)

Programm

Rückblick

Planung

Hören

Wortschatz

Rückblick

Was machten wir letztes Mal?

Planung für heute

Ziel-> Je leert informatie te halen uit een gesproken tekst

Hören

          -  Aufgaben 35 + 36 ab Seite 105

Aufgaben

          - Aufgabe 37, Aufgabe 38, Aufgabe 39 auf Seite 106

 

     

         

       

Hören Aufgaben 35 +36 auf Seite 105

35

• Luister het gesprek in 2 fragmenten
• geef aan welke woorden/uitdrukkingen je hoort
• trek een lijn tussen de plaatjes en de zinnen

36

• Luister naar het gesprek in fragmenten
• vul de zinnen aan met de woorden die hoort

Wortschatz auf Seite 106

Aufgabe 37

Aufgabe 38

Aufgabe 39 

Schrijf minimaal 3 Duitse woorden op die vandaag hebt geleerd/gebruikt