8.2 Politiek maatschappelijke stromingen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

8.2 Politiek-maatschappelijke stromingen

Kenmerkend aspect 

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme en socialisme 

Leerdoel

Aan het einde van deze lessenserie kunnen jullie onderscheid maken tussen drie maatschappelijk-politieke stromingen: liberalisme, nationalisme en socialisme

LIBERALISME

SOCIALISME

NATIONALISME

CONFESSIONALISME

CONSERVATISME

FEMINISME

geloof / religie

gelijkheid

volksgeest

vrouw!

vrijheid

‘Waar de mannen strijden, wint de vrouw.’

1. Confessionalisme
2. Feminisme
3. Liberalisme
4. Nationalisme

‘Karakter hebben en Duits-zijn, dat is één en hetzelfde.’

1. Confessionalisme
2. Feminisme
3. Liberalisme
4. Nationalisme

‘Het verzekeren van het permanente geluk van ieder en allen.’

1. Confessionalisme
2. Nationalisme
3. Liberalisme
4. Socialisme

‘Vrijheid. Over zichzelf, over zijn eigen lichaam en geest, ieder mens zijn eigen meester.’

1. Confessionalisme
2. Nationalisme
3. Liberalisme
4. Socialisme

‘De kerk dringt onverbiddelijk door in alle levenssferen.’

1. Confessionalisme
2. Nationalisme
3. Liberalisme
4. Socialisme

1958

Wat vindt de auteur van nationalisme? 

Welke afspraken werden gemaakt bij het Congres van Wenen (1815)?

Wat is historisch materialisme? 

Hoef je niet op te schrijven! 

• Geschiedenis van de mens is van de onderdrukker vs. onderdrukte
• Ontwikkeling samenlevingen gevormd door onderbouw (productiekracht vs. productieverhoudingen)
• Productiekracht (natuurlijke hulpbronnen, techniek, mensen)
• Productieverhoudingen (zij die macht hebben over productiekracht/eigendom)
  Eigendom, of gebrek eraan, bepaalt je klasse
• Onbalans in geschiedenis (leidt tot geweld) 
  
  

Welke elementen van het socialisme zie je terug op de afbeelding?

Een bewering: “Bron 5 laat zien hoe Marx en Engels de arbeiderssituatie zagen, maar ook hoe dit probleem volgens hen kon worden opgelost.” Leg uit:
1p - (met een element uit de bron) hoe Marx en Engels de arbeiderssituatie zagen.
1p - (met een element uit de bron) hoe volgens Marx en Engels de arbeiderssituatie kon worden opgelost.

1830: revoluties in Europa

Frankrijk: nieuw koningshuis met meer rechten voor burgers

Zuidelijke Nederlanden scheidden zich af: België

In duo's:

Zoek per jaartal en stad op:

- Wat wilden de liberalen?

- Waarom hoort dit bij het liberalisme?

- Wat werd er bereikt?

Bij welke stroming past de uitspraak:
Proletariërs aller landen, verenigt u!

1. nationalisme
2. feminisme
3. communisme
4. liberalisme

Welke begrip past hierbij?

1. vakbond
2. sociale wetgeving
3. sociale kwestie
4. democratisering

Bij welk isme past deze uitspraak?:
'Vernieuwing is verloedering'

1. conservatisme
2. confessionalisme
3. nationalisme
4. socialisme

Welk isme hoort hierbij?

1. conservatisme
2. nationalisme
3. confessionalisme
4. socialisme

Welk isme?

1. feminisme
2. liberalisme
3. communisme
4. confessionalisme

Bij welke politieke stroming hoort de uitspraak: 'Het ware politieke woord schuilt in de bijbel.'?

1. conservatisme
2. liberalisme
3. nationalisme
4. confessionalisme

1. liberalisme
2. socialisme
3. confessionalisme
4. nationalisme

Bij welke politieke stroming past deze uitspraak?:
"Meer vrije marktwerking, meer zelf beslissen, de overheid moet zich niet bemoeien met de economie.''

1. socialisme
2. communisme
3. conservatisme
4. liberalisme

1. De maker van deze bron is een voorstander van het kapitalisme
2. De maker van deze bron is een tegenstander van het kapitalisme

1. confessionalisme
2. communisme
3. liberalisme
4. socialisme

De volgende slides bevatten een kleine samenvatting 

klassensamenleving

standensamenleving