Toets Pathologie 2e jaars, module 9 ziekten van urinewegen en geslachtsorganen, H2 urine

Pathologie 2e jaars, module 9 ziekten van urinewegen en geslachtsorganen, H2 urine
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Pathologie 2e jaars, module 9 ziekten van urinewegen en geslachtsorganen, H2 urine

Slide 1 - Diapositive

Programma
10.00  - 10.45 Verwerkingsopdracht M7
10.45 - 11.30 Theorie / Quiz M9 (Pathologie)
11.30 - 12.00 Zelftoets M7 (Anatomie) 

Slide 2 - Diapositive

Hoe voelen jullie je?

Slide 3 - Diapositive

Stap 1: 


Stap 2:  

Stap 3: 

Stap 4: 



Stap 5: 

Tijdsduur: 

GA in drietallen aan de slag met A4 met vragen over M7


lees de de inleiding en ga aan de slag

Maak samen de vragen, vat samen in word bestand

bespreek in de groep (3 á 4 studenten) Pak je theorie uit Thieme erbij maar misschien weten jullie samen ook al veel


Wanneer klaar inleveren teams door één uit de groep

Jullie hebben hier  45 minuten de tijd voor.

Slide 4 - Diapositive

Les van vandaag
Energizer
Quizje 
Vervolg onderwerp: urine

Slide 5 - Diapositive

Energizer.. stellingen :)
Ga staan als je het er mee eens bent 

1. Sociale Media: "Sociale media hebben meer positieve dan negatieve effecten op de maatschappij."

2.  Duurzaamheid: "Jongeren hebben de verantwoordelijkheid om de wereld duurzamer te maken dan vorige generaties."






Slide 6 - Diapositive

Wat doet de mictiereflex?
A
Verlagen van de urineproductie
B
Versterken van de sluitspieren
C
Vullen van de blaas
D
Leegmaken van de blaas

Slide 7 - Quiz

Wat is nycturie?
A
Urineverlies tijdens slaap
B
Vaker plassen overdag
C
Geen aandrang voelen
D
Nachtelijk urineren

Slide 8 - Quiz

Wat veroorzaakt een blaasontsteking?
A
Infectie met bacteriën
B
Te veel drinken
C
Stress en angst
D
Onvoldoende drinken

Slide 9 - Quiz

Welke organen verwerken afvalstoffen in het lichaam?
A
Maag en darmen
B
Lever en nieren
C
Huid en spieren
D
Hart en longen

Slide 10 - Quiz

Wat is een oorzaak van pijnloze hematurie?
A
Leverziekte
B
Voedselkleurstof
C
Kwaadaardig gezwel
D
Infectie

Slide 11 - Quiz

Wat betekent 'hematurie'?
A
Verkleuring
B
Troebele urine
C
Urineverlies
D
Bloed in de urine

Slide 12 - Quiz

Wat veroorzaakt donkerbruine urine?
A
Blaasontsteking
B
Niersteen
C
Leverziekten
D
Voeding

Slide 13 - Quiz

Wat is de normale kleur van urine?
A
Donkerbruin
B
Kleurloos
C
Rood
D
Lichtgeel

Slide 14 - Quiz

Wat wijst op ernstige nieraandoeningen?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Aanwezigheid van cilinders
D
Bacteriën

Slide 15 - Quiz

Wat wordt gebruikt voor urineonderzoek?
A
Speekseltesten
B
Haarmonsters
C
Bloedmonsters
D
Urinesticks

Slide 16 - Quiz

Wat is een midstream-urine?
A
Urine na een nacht
B
Eerste gedeelte van de urine
C
Laatste gedeelte van de urine
D
Middelste gedeelte van de urine

Slide 17 - Quiz

Wat bevat ochtendurine tijdens de nacht?
A
Lage concentratie afvalstoffen
B
Meer dan vijf rode bloedcellen
C
Geen bacteriën
D
Hoge concentratie afvalstoffen

Slide 18 - Quiz

Wat is een oorzaak van nierinsufficiëntie?
A
Nierziekten
B
Te weinig slapen
C
Verhoogde bloeddruk
D
Te veel water drinken

Slide 19 - Quiz

Wat is een gevolg van oligurie?
A
Geen dorstgevoel
B
Verhoogde insulineproductie
C
Verhoogde urineproductie
D
Ureum stapelt zich op

Slide 20 - Quiz

Wat is een symptoom van polyurie?
A
Donkerbruine urine
B
Veel drinken
C
Minder plassen
D
Geelzucht

Slide 21 - Quiz

Wat betekent 'trias' in het Latijn?
A
Een groep van vijf
B
Een groep van vier
C
Een groep van twee
D
Een groep van drie

Slide 22 - Quiz

Wat meet je met een kwantitatieve test?
A
Hoeveelheid stoffen
B
Aanwezigheid van stoffen
C
Kleurverandering
D
pH-waarde

Slide 23 - Quiz

Wat kan wijzen op nieraandoeningen?
A
Rode bloedcellen
B
Bacteriën
C
Eiwitten
D
Cilinders in sediment

Slide 24 - Quiz

Wat wordt gebruikt voor klinisch-chemisch onderzoek?
A
Microscoop
B
Reageerbuis
C
Urinesticks
D
Centrifuge

Slide 25 - Quiz

Wat kan een positieve eiwittest betekenen?
A
Nierziekte
B
Hoog cholesterol
C
Suikerziekte
D
Hoge bloeddruk

Slide 26 - Quiz

Hoe wordt bacteriegroei in urine aangetoond?
A
Röntgenfoto
B
Urinekweek
C
Urineanalyse
D
Bloedtest

Slide 27 - Quiz

Wat is glucosurie?
A
Suiker in de urine
B
Eiwit in de urine
C
Aceton in de urine
D
Bloed in de urine

Slide 28 - Quiz

Wat kan een oorzaak zijn van groeiachterstand?
A
Te veel eiwit
B
Tekort aan oestrogenen
C
Te weinig water
D
Te veel suiker

Slide 29 - Quiz

Module 7 (11.30 - 12.00)
Opdracht; maak de ZELFTOETS module 7 Anatomie

Dit doe je in stilte en Alleen!!

Wanneer klaar ga je met Thieme aan de slag.

Slide 30 - Diapositive

Huiswerk
- Opdracht; maak de verwerkingsopdrachten 1 tot en met 15

Voorbereiding module 15 en module 8 (h1) Pathologie
- Lees in Thieme Meulenhoff module 15 

Slide 31 - Diapositive

Wat vond je van de les?
A
leuk en interessant
B
Top
C
moeilijk
D
saai

Slide 32 - Quiz

De les had voldoende variatie.
Ja, echt heel afwisselend.
Nee, het was eentonig.
Gedeeltelijk, sommige delen waren saai.
Ja, ik leerde op verschillende manieren.

Slide 33 - Sondage

Tips of Tops

Slide 34 - Carte mentale