Begrijpend lezen les 9
1 / 45
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
wat is goed?
A
de bus
B
de lamp
C
de mug
D
de arm
Slide 10 - Quiz
wat is goed?
A
de mug
B
de lamp
C
hij slaapt
D
de arm
Slide 11 - Quiz
wat is goed?
A
hij slaapt
B
de lamp
C
de mug
D
twee uur
Slide 12 - Quiz
wat is goed?
A
Zij slaapt niet.
B
Hij slaapt niet.
C
de mug
D
de lamp
Slide 13 - Quiz
wat is goed?
A
de mug
B
hij slaapt
C
de bult
D
de lamp
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
hij slaapt
de lamp
twee uur
de mug
Slide 16 - Question de remorquage
hij slaapt
de lamp
twee uur
de mug
Slide 17 - Question de remorquage
hij slaapt
de lamp
twee uur
de bult
Slide 18 - Question de remorquage
hij slaapt
de lamp
twee uur
de mug
Slide 19 - Question de remorquage
hij slaapt niet
de bult
twee uur
de mug
Slide 20 - Question de remorquage
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Hassan leest.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Het is koud.
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quiz
De mug zit op zijn voet.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quiz
De mug steekt in zijn arm.
A
waar
B
niet waar
Slide 27 - Quiz
Op de arm komt een bult.
A
waar
B
niet waar
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Welke zin is goed?
A
Het is 4 uur in de nacht.
B
Het is 2 uur in de nacht.
Slide 30 - Quiz
Welke zin is goed?
A
De jongen slaat niet.
B
De jongen slaapt niet.
Slide 31 - Quiz
Welke zin is goed?
A
De lamp is aan.
B
Het raam is aan.
Slide 32 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Hassan hoort de bus.
B
Hassan hoort de mug.
Slide 33 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Hassan ziet de mug niet.
B
Hassan ziet de mug.
Slide 34 - Quiz
Welke zin is goed?
A
De mug vliegt.
B
De mug steekt.
Slide 35 - Quiz
Welke zin is goed?
A
Hassan heeft een bult.
B
Hassan heeft een hond.
Slide 36 - Quiz
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Slide 39 - Diapositive
Het is
3 / 5 / 2
uur 's nachts.
3 / 5 / 2
uur 's nachts.
Slide 40 - Carte mentale
Hassan ligt in
huis/ bed/ school.
huis/ bed/ school.
Slide 41 - Carte mentale
Hassan hoort een
bus/ mug/ tik.
bus/ mug/ tik.
Slide 42 - Carte mentale
De mug steekt in de
arm/ voet/ lip.
arm/ voet/ lip.
Slide 43 - Carte mentale
Hassan krijgt een
bus/ boek/ bult.
bus/ boek/ bult.
