Charles Vanderstraeten, 'leeuw van Waterloo', monument, 1823.
Slide 4 - Diapositive
Congres van Wenen
> Overwinnaars op Napoleon en Frankrijk komen samen in Wenen (1815)
Anoniem, Congres van Wenen, Spotprent, 1815.
Slide 5 - Diapositive
Politiek - Territoriaal
Europa (1789)
Europa (1815)
Doel? Europa van voor Franse revolutie (1789) herstellen
Slide 6 - Diapositive
Wat gebeurt er met het grondgebied van de 'overwinnaars'?
Slide 7 - Question ouverte
Wereldkaart (1815) - Gebiedswinst voor het Verenigd Koninkrijk
Slide 8 - Diapositive
Noem twee 'bufferstaten' die worden opgericht door het Congres van Wenen:
Slide 9 - Question ouverte
1. De oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815)
Bekijk het volgende fragment op de volgende slide.
Joseph Paelinck, Willem I in krijgsmantel, schilderij, 1819
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
03:35
2. Koning-Willem de 'Koopman'
Bekijk het volgende deel van de reportage bij de 'volgende slide'
2. 'Koning-Koopman'
Bekijk het fragment op de volgende slide
Slide 12 - Diapositive
03:35
Welke landen van vandaag maakten deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden?
Sleep ze naar het rode vakje
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Slide 13 - Question de remorquage
03:35
Waarom was de oprichting van dit koninkrijk nodig volgens de overwinnaars op Napoleon?
Slide 14 - Question ouverte
Centrale vraag: Wat veranderde er in Europa na Napoleon?
1. Congres van Wenen:
Aanleiding: Europa doorheen geschud door Napoleon
Doel: 'Restaureren' van de wereld voor Franse revolutie (1789)
* Politiek-territoriaal:
gebiedsuitbereiding voor overwinnaars + oprichting bufferstaten
* Politiek-bestuurlijk:
Vorsten en adel terug aan de macht.
Slide 15 - Diapositive
03:35
Welke historische gebeurtenis was de aanleiding voor de oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden?
A
Congres van Wenen (1815)
B
Franse bezetting (1792-1812)
C
Slag van Waterloo
(1815)
D
Franse revolutie (1789)
Slide 16 - Quiz
08:02
Wat bedoelt de reportage met 'Koning Koopman'
Slide 17 - Question ouverte
08:02
Spanningen tussen het Noorden en Zuiden (1820-1830)
Bekijk het volgende fragment over de 'spanningen' in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Slide 18 - Diapositive
09:04
De reportage spreekt hun aan als 'Belgen' klopt dit op dat moment in de geschiedenis?
Slide 19 - Question ouverte
09:04
Waarover klagen de 'Belgen' in de documentaire?
Slide 20 - Carte mentale
09:04
Taalbeleid
Bekijk het volgende fragment.
Slide 21 - Diapositive
09:40
Taalbeleid
Situatie:
Noordelijke Nederlanden: Nederlands
Zuidelijke Nederlanden: Frans + Nederlands
Willem I: Taalvrijheid*, maar Nederlands als belangrijkste bestuurstaal.
Hoe?
Waar de streektaal Nederlands is, moet het politieke bestuur Nederlands spreken:
<=> 'Franstalige' rijke klassen in Vlaanderen boos.
*Taalvrijheid: Iedereen mag de taal spreken die hij/zij wil
Taalbesluit 29 september 1818
Te rekenen van 1 januari 1823 zal in de opgenoemde provinciën Limburg, Oost-
Vlaanderen, West-Vlaanderen en Antwerpen geen andere taal dan de taal van het land
voor de behandeling van openbare zaken erkend of gewettigd zijn, en zullen dus alle
administratieve, financiële en militaire autoriteiten, colleges of ambtenaren, ... zich in alle
zaken ... van dat tijdstip af, uitsluitend van die taal moeten bedienen.
Slide 22 - Diapositive
09:40
BRON: De Taalwet
Art. 5, in Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, 1820, 5.
Willem I voerde een ‘actieve taalpolitiek’ in zijn koninkrijk. Hij voerde verschillende wetten en besluiten uit die het Nederlands als voornaamste bestuurstaal hervormde. De wet van 1 januari 1823 was de eerste grote maatregel hierin.
Te rekenen van 1 januari 1823 zal in de opgenoemde provinciën Limburg, Oost-
Vlaanderen, West-Vlaanderen en Antwerpen geen andere taal dan de taal van het land
voor de behandeling van openbare zaken erkend of gewettigd zijn, en zullen dus alle
Administratieve, financiële en militaire autoriteiten, colleges of ambtenaren, ... zich in alle
zaken ... van dat tijdstip af, uitsluitend van die taal moeten bedienen.
*autoriteiten: Bestuursorganen van de overheid
Slide 23 - Diapositive
09:40
"De Belgen spreken Frans, zoals ze altijd gedaan hebben" klopt deze uitspraak uit de reportage?
Slide 24 - Question ouverte
09:40
Wat was het probleem met het taalbeleid van Willem I?
A
Hij wil het Frans doorvoeren als 'bestuurstaal'
B
Voert het Nederlands in als 'bestuurstaal' in het zuiden
C
Verplicht iedereen Nederlands te spreken
D
Verplicht iedereen Frans te spreken
Slide 25 - Quiz
Gevolg congres van Wenen op de Nederlanden?
1. Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden worden verenigd tot één koninkrijk.
Doel? 'Bufferstaat' tegen Frankrijk
2. 'Koning-koopman'
Koning Willem I investeert in industrie & handel
3. Spanningen tussen Noord & Zuid (1820-1830)
Ongelijke politieke vertegenwoordiging
Godsdienst: Protestanten tegen Katholieken
Taalprobleem: Nederlandstaligen tegen Franstaligen
Slide 26 - Diapositive
09:04
Willem I wil Protestanten (Noorden) en katholieken (Zuiden) tot elkaar brengen.
Doel?
Koninkrijk tot één land ('natie') maken met dezelfde cultuur, religie en gewoontes
Hoe?
Willem I behoudt 'Godsdienstvrijheid' maar beperkt macht van de Katholieke Kerk
<=> Katholieken in het Zuiden boos over hervormingen.
Slide 27 - Diapositive
09:04
Welk verschil merk je op tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden op basis van religie?
Slide 28 - Question ouverte
09:04
Bekijk de volgende kaart over de verspreiding van protestantisme en katholicisme in Europa (16de-17de eeuw)
Kijk hierbij naar de situatie in de 'Nederlanden'
Paars: Katholicisme
Oranje:
Protestantisme
Slide 29 - Diapositive
09:04
1. Politieke ondervertegenwoordiging
> Rijkere klassen in het zuiden vinden dat er niet genoeg naar hen geluisterd wordt door de koning.
Grondwet van het koninkrijk (1812) geeft koning veel macht.
Noordelijke- en Zuidelijke Nederlanden hebben evenveel vertegenwoordigers in parlement.
<=> Zuidelijke Nederlanden tellen meer inwoners.
Macht van de koning:
-Ministers hebben enkel verantwoording af te leggen aan de koning. Ze komen zelden gezamenlijk bijeen, en als ze dat doen, is dat onder voorzitterschap van de koning.
- Het parlement kan enkel maar elke 10 jaar de uitgaven van de koning goedkeuren . De koning kan dus volop schulden maken, zonder goedkeuring van het parlement. Dit was vooral een probleem voor de zuidelijke Nederlanden. Zij betaalden de meeste belastingen.
Slide 30 - Diapositive
08:02
Gent-Terneuzen
Het Kanaal 'Gent-Terneuzen' is een kanaal dat de stad Gent verbindt met de Schelderivier. Gent had op die manier een snellere manier toegang tot de Noordzee. Dit kwam vooral de Gentse textielindustrie goed uit. De industrie kon op die manier meer goederen naar het buitenland transporteren. De bouw van het kanaal werd mede-gefinancierd door koning Willem I in 1823.
Société Cockerill
Willem I bouwt en financiert de bouw van een Luikse staalfabriek hiervoor het bischoppelijk paleis in Luik om tot een staalfabriek in 1817. Hij werkt hiervoor eerst met de Engelsman 'John Cockerill'. Deze man had veel ervaring met de toenmalige textielindustrie in de regio. Vanaf 1825 beheert Willem I de fabriek zelfstandig.
Het Willemdok
Het Willemsdok is een scheepsdok in de haven van Antwerpen. Het werd gebouwd tijdens de periode 1803-1812. De bouw van het scheepsdok werd mede-gefinancierd door de Nederlandse koning 'Willem I'
Slide 31 - Question de remorquage
08:02
Koning Willem I de 'koopman'
Koning Willem I stimuleert de 'industrie' en 'handel' in zijn koninkrijk.
Handel & Transport: Uitwisseling van producten tegen een betaling.
Industrie: Deel van de economie dat zich inzet voor de productie van goederen