herhaling onderdeel B

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Herhalingsles onderdeel B

De christelijke jaartelling is de meest gebruikte jaartelling

1. ja
2. nee

De prehistorie eindigt overal op de wereld rond dezelfde perioden

1. ja
2. nee

Op het examen wordt de indeling oudheid, middeleeuwen en nieuwe tijd gebruikt

1. ja
2. nee

De 19e en 20e eeuw noemen we tegenwoordig de moderne tijd. De periode na de middeleeuwen de vroegmoderne tijd

1. ja
2. nee

Welk van de volgende tijdvakken vindt niet plaats in de vroegmoderne tijd

1. ontdekkers en hervormers
2. steden en staten
3. pruiken en revoluties
4. regenten en vorsten

De nadruk bij geschiedkundig onderzoek ligt op continuïteit

1. ja
2. nee

Bij geschiedenis kunnen we oorzaken van te voren vaststellen

1. ja
2. nee

Oorzaken zijn altijd lineair

1. ja
2. nee

Oorzaken zijn altijd multicausaal

1. ja
2. nee

Met aanleiding wordt de meest directe oorzaak van een conflict bedoeld

1. ja
2. nee

Om een objectief oordeel over een gebeurtenis te geven moet je meerdere bronnen onderzoeken

1. ja
2. nee

Een anachronisme is een gebeurtenis plaatsen in een tijd waar deze niet thuishoort

1. ja
2. nee

Een dagboekverslag is een bewuste bron voor geschiedkundig onderzoek

1. ja
2. nee

Een dagboekverslag is voor geschiedkundig onderzoek een betrouwbare bron

1. ja
2. nee

Een dagboekverslag is voor geschiedkundig onderzoek een representatieve bron

1. ja
2. nee

Alle geschiedenis is gebaseerd op interpretaties

1. ja
2. nee