Kennismaking met Geschiedenis (Brugklas)



Geschiedenis
Introductie 
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



Geschiedenis
Introductie 

Slide 1 - Diapositive



Geschiedenis
Introductie 

j.vandewijdeven@heerbeeck.nl

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les: 
  • Weet je waarom geschiedenis een belangrijk vak is.
  • Kun je uitleggen wat je bij het vak geschiedenis leert. 
  • Weet je wat je komend jaar kan verwachten.

Slide 3 - Diapositive



Geschiedenis
Introductie 

Waarom geschiedenis?
Geschiedenis leert je wat mensen in het verleden deden en waarom ze dat deden.

Geschiedenis gaat je laten inzien waarom de wereld is zoals hij nu is.

Geschiedenis helpt je om gebeurtenissen van nu te begrijpen. 

Geschiedenis leert je allerlei algemene vaardigheden aan.

Geschiedenis combineert allerlei andere vakken tot één vak.

Slide 4 - Diapositive

 Historisch denken
Geschiedenis is meer dan feitjes leren, bij historisch denken gaat het om waarom mensen iets deden.
Om historisch te kunnen denken heb je historische vaardigheden nodig:

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Vaardigheden
  1. Onderzoek doen
  2. Continuïteit en verandering
  3. Oorzaken en gevolgen
  4. Jezelf inleven

Slide 7 - Diapositive

1. Onderzoek
  • overblijfsel: bron: informatie
  • feit of mening


Slide 8 - Diapositive

2. Continuïteit en Verandering
Hoe kunnen we alles ordenen?
  1. (christelijke) jaartelling
  2. tijdvakken en periodes: eeuw / 2021
  3. tijdbalk
  4. veranderingen
  5. soorten veranderingen

Slide 9 - Diapositive

Indelen van de tijd 
  • 10 tijdvakken
  • 5 periodes
  • christelijke jaartelling

De Tijd van Jagers en Boeren is het 1e tijdvak en hoort bij de 1e periode, de Prehistorie.

Slide 10 - Diapositive

De tijdbalk

Slide 11 - Diapositive

De prehistorie: tot 3000 v. Chr.
De oudheid: 3000 v. Chr. tot 500 n. Chr.
De middeleeuwen: 500-1500.
De vroegmoderne tijd: 1500-1800.
De moderne tijd: 1800-nu.

Slide 12 - Diapositive

Geschiedenis bestuderen
Er veranderde heel veel toen de Romeinen weggingen en de Middeleeuwen kwamen. JIJ moet kunnen vertellen wat voor soort veranderingen dit zijn:

  • politiek-bestuurlijk (verdeling van de macht)
  • sociaal (verschillen tussen groepen mensen)
  • economisch (levensonderhoud/geld)
  • cultureel (gewoontes, geloof)

Slide 13 - Diapositive

3. oorzaken en gevolgen
oorzaken (laatste oorzaak is aanleiding)-->gebeurtenis--> gevolgen

Slide 14 - Diapositive

4-Je kunnen inleven in iemand uit het verleden (standplaatsgebondenheid)

Slide 15 - Diapositive

Normen en waarden
Waarde = Wat je belangrijk vindt
Norm = Regels waar een samenleving zich aan moet houden

We benaderen de geschiedenis in Nederland gezien door een bril van een Europeaan: Europacentrisch

Slide 16 - Diapositive

Wat is geschiedenis volgens jou?

Slide 17 - Question ouverte

'Geschiedenis is niet belangrijk, het is allemaal toch al gebeurd'
A
Hier ben ik het mee eens
B
Hier ben ik het niet mee eens

Slide 18 - Quiz




Tien Tijdvakken Quiz

Slide 19 - Diapositive

Wie had de meeste macht in het oude Egypte?
A
Koning
B
Farao
C
Keizer
D
Volk

Slide 20 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 21 - Quiz

Welk werelddeel ontdekte Columbus?
A
Afrika
B
Europa
C
Amerika
D
Azië

Slide 22 - Quiz

Wie is de man op de achtergrond ?
A
Lodewijk XIV
B
Alexander I
C
Robespierre
D
Napoleon

Slide 23 - Quiz

Wat is industrialisatie?
A
Het verdwijnen van landbouw en het ontstaan van steden.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 24 - Quiz

De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1918
B
1914 - 1917
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 25 - Quiz

Wie is de man op de achtergrond?
A
Winston Churchill
B
Benito Mussolini
C
Adolf Hitler
D
Josef Stalin

Slide 26 - Quiz

Wat betekent de Koude Oorlog?
A
Een oorlog gevoerd in een koude periode
B
Een oorlog waarin veel actie ondernomen wordt
C
Een oorlog waarin weinig actie ondernomen wordt
D
Een oorlog in de winter.

Slide 27 - Quiz

JAGERS EN BOEREN
Tijdvak 1: tot 3000 voor Christus

Slide 28 - Diapositive

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive