Maatwerk Havo2 (s06)

Bonjour & bienvenue!
Bonjour & bienvenue!
vendredi 3 février 2023

Cette vidéo n'est plus disponible
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Bonjour & bienvenue!
Bonjour & bienvenue!
vendredi 3 février 2023

Cette vidéo n'est plus disponible

Slide 1 - Diapositive

Les objectifs
Aan het einde van de les...
  • H2: ww op RE
  • Quiz

Slide 2 - Diapositive

Les verbes en RE au présent.
De tegenwoordige tijd van de werkwoorden op -re.

Slide 3 - Diapositive

les verbes -re

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn de juiste uitgangen présent bij ww. op RE
A
e, e, es, ons, ez, ont
B
s, s, d, ons, ez, ent
C
is, is, it, ssons, ssez, ssent
D
s, s, niks, ons, ez, ent

Slide 5 - Quiz

werkwoorden op -re in de présent
Tu.............(vendre)
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 6 - Quiz

werkwoorden op -RE / present
Paula.............(rendre)

A
rends
B
rende
C
rend
D
rendez

Slide 7 - Quiz

werkwoorden op -re in de présent
Ils .............(perdre)
A
perds
B
perdent
C
perd
D
perdez

Slide 8 - Quiz

Regelmatig ww op -re.

Nous ___ nos vêtements
A
vend
B
vends
C
vendent
D
vendons

Slide 9 - Quiz

Regelmatige werkwoorden 
op -re
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
s
s
-
ONS
EZ
ENT

Slide 10 - Question de remorquage

le présent
       -RE
je vend
tu vend
on vend
nous vend
vous vend
elles vend
s
ons
ez
ent

Slide 11 - Question de remorquage

Welke uitgangen horen bij welke groep werkwoorden?
-ER
-RE
-ER
-RE
-e
-es
-e
-ons
-ez
-ent
-s
-s
- -
-ons
-ez
-ent

Slide 12 - Question de remorquage

werkwoorden op -re in de présent
j´... (entendre)

Slide 13 - Question ouverte

Werkwoorden op -re - passé composé
hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord.
haal 're' van het werkwoord af. 
Plak er dan een 'u' achteraan.
Perdre                      -> Perd                    ->perdu 
Il a perdu son portable.


Slide 14 - Diapositive

wat gebeurt er bij werkwoorden met re in de passé composé?
A
re wordt i
B
re wordt é
C
er gebeurt niks
D
re wordt u

Slide 15 - Quiz

welk werkwoord dat eindigt op -re wordt vervoegd met être in de passé composé?
A
attendre
B
descendre

Slide 16 - Quiz

Werkwoorden -re
ils (perdre) - P.C.

Slide 17 - Question ouverte

Werkwoorden -re
ils (descendre) - P.C.

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Vidéo

Au travail!
  • Ga naar Verbuga.eu en oefen met het werkwoord de ww op RE  (attendre-descendre-rendre) (3de rij): 
  • présent 
  • passé composé

Slide 20 - Diapositive

DEVOIR betekent:
A
huiswerk maken
B
kunnen
C
willen
D
moeten

Slide 21 - Quiz

Het werkwoord devoir = moeten
présent = ik moet
passé composé = ik heb gemoeten (wij zeggen meestal moeten ipv gemoeten)
imparfait = ik moest
futur = ik zal moeten

* il faut = je moet, men moet, het moet

Slide 22 - Diapositive

hij heeft (ge)moeten
A
présent
B
imparfait
C
passé composé
D
futur

Slide 23 - Quiz

zij moeten
A
ils/elles devent
B
ils/elles doit
C
ils/elles devons
D
ils/elles doivent

Slide 24 - Quiz

Wat is 'wij moeten'?
A
vous devez
B
nous devons
C
nous devions
D
vous deviez

Slide 25 - Quiz

u zal moeten springen =
A
vous devrez voler
B
vous devez sauter
C
vous deviez le saut
D
vous devrez sauter

Slide 26 - Quiz

Jullie moesten
A
Vous devrez
B
Vous deviez
C
Vous devriez
D
Vous devaiez

Slide 27 - Quiz

zij zal moeten
A
elles devront
B
elle devra
C
elle devont
D
elle deva

Slide 28 - Quiz

j' ... faire mes devoirs. devoir / passé composé
A
ai devu
B
ai dû
C
ai devoiré

Slide 29 - Quiz

Andere mogelijkheid...
Il faut+infinitif = Je moet/ men moet/ we moeten + hele ww

il faut finir le travail = we moeten het werk afmaken!
Il faut être à l'heure = we moeten op tijd zijn!

Slide 30 - Diapositive

Vertaal: il faut
A
wij moeten
B
ik moet
C
jij moet
D
zij moeten

Slide 31 - Quiz

Vertaal op twee manieren:
Jij moet kijken.

Slide 32 - Question ouverte

Au travail!
  • Ga naar Verbuga.eu en oefen met het werkwoord moeten/devoir (3de rij): 
  • présent 
  • passé composé
  • imparfait
  • futur
timer
5:00

Slide 33 - Diapositive


Hoe heet de Eiffeltoren in het Frans
A
La Tour Eiffel
B
La Tour d'Eiffel
C
Le Tour Eiffel
D
Le Eiffeltour

Slide 34 - Quiz

Waar hangt dit beroemde schilderij?
A
Notre Dame
B
Louvre
C
Musée d'Orsay
D
Arc de Triomph

Slide 35 - Quiz


Hoe heet deze Parijse voetbalclub ?
A
Paris Saint-Michel
B
Paris Saint-Germain
C
Paris Stade de France
D
Paris Germain

Slide 36 - Quiz


Wat is de nationaliteit van de zanger Kenny B ?
A
Surinaams
B
Nederlands
C
Surinaams-Nederlands
D
Frans

Slide 37 - Quiz

hoe heet dit hoofddeksel
A
een steek
B
een Franse toeter
C
een baret
D
een moustache

Slide 38 - Quiz

Wat is de Franse naam van dit stripfiguur ?
A
Tintin
B
Kuifje
C
Martin
D
Gaston

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Diapositive

Merci et bon week-end!
 Dank voor je aandacht en fijn weekend!

Slide 41 - Diapositive