Lessenreeks Verbranding en ademhaling

Verbranding en
Ademhaling

Onderdeel 1:
Wat is verbranding

Leerdoel 1 & 2:
1. Je kan verbranding bij een kaars beschrijven.
2. Je kan koolstofdioxide(CO2) aantonen met een indicator.
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Verbranding en
Ademhaling

Onderdeel 1:
Wat is verbranding

Leerdoel 1 & 2:
1. Je kan verbranding bij een kaars beschrijven.
2. Je kan koolstofdioxide(CO2) aantonen met een indicator.

Slide 1 - Diapositive

Wat is verbranding?
brandstof + zuurstof --> koolstofdioxide + water + energie


Slide 2 - Diapositive

Brandstoffen + Energie
Stoffen die kunnen verbranden noemen we brandstoffen.

Bij verbranding komt energie vrij.
Energie kan in allerlei vormen
vrij komen. Bijvoorbeeld:
warmte, licht en beweging.

Slide 3 - Diapositive

Zuurstof en koolstofdioxide
De lucht uit ons heen bestaat uit veel verschillende gassen.
Zuurstof(O2) is een onzichtbaar gas dat nodig is bij verbranding.

Koolstofdioxide(CO2) is een onzichtbaar gas dat ontstaat bij verbranding. Stoffen die ontstaan bij verbranding noemen we verbrandingsproducten.


Slide 4 - Diapositive

Koolstofdioxide is een verbrandingsproduct. Er is nog een verbrandingsproduct. Welke is dat?

Slide 5 - Question ouverte

Verbrandingsproduct: water
Bij verbranding ontstaat ook water.
Dit zie je meestal niet omdat de temperatuur van vuur hoger is dan het kookpunt van water.

Slide 6 - Diapositive

Indicatoren
Een  indicator is een stof waarmee je een andere stof aantoont.
(aantoont betekent: bewijst dat het er is)

Een indicator voor CO2 is kalkwater.

Slide 7 - Diapositive

Welke stoffen heb je nodig voor verbranding?

Slide 8 - Question ouverte

Welke stoffen ontstaan er bij verbranding?

Slide 9 - Question ouverte

Noem 3 vormen van energie

Slide 10 - Question ouverte

Verbranding en
Ademhaling

Onderdeel 2:
Ingeademde en uitgeademde lucht

Leerdoel 3:
3. Je kan de verschillen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht noemen

Slide 11 - Diapositive

verschillen ingeademde lucht en uitgeademde lucht
Je hoeft de precieze getallen niet te kennen. Maar moet wel weten waar de verschillen zitten. 

Slide 12 - Diapositive

Verbranding en
Ademhaling

Onderdeel 3:
Verbranding in het lichaam

Leerdoel 4:
4. Je kan de verbranding in je lichaam beschrijven

Slide 13 - Diapositive

Verbranding in het lichaam
In je lichaam vindt verbranding plaats. 
Dit gaat anders dan verbranding met vuur. 

Zo komt er bijvoorbeeld geen licht vrij bij de verbranding in je lichaam. 

Je doet aan verbranding in je lichaam om energie te krijgen die je gebruikt voor bewegen, groeien en jezelf warm houden.

Slide 14 - Diapositive

Verbranding in het lichaam
Voor de verbranding in je lichaam gebruik je vetten en koolhydraten(suikers) als de brandstoffen.
Het meest gebruikte suiker is glucose.

De verbranding kun je zo opschrijven:

Glucose + zuurstof --> water + koolstofdioxide + energie

Slide 15 - Diapositive

Verbranding in het lichaam
Je hebt niet altijd even veel energie nodig.
Daarom heb je ook niet altijd evenveel 
verbranding. 

Wanneer je veel energie nodig hebt, 
zoals bij sporten, merk je dit doordat 
je warmer wordt en sneller ademhaalt. 

Slide 16 - Diapositive

Verbranding en
Ademhaling

Onderdeel 4:
Het ademhalingsstelsel

Leerdoelen :
Zie volgende bladzijde

Slide 17 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel
leerdoel:
  • Je kan de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen

Slide 18 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel

Slide 19 - Diapositive

Neusholte
Bovenin de neusholte zit je reukzintuig. Dit zijn speciale zintuigcellen. Dit waarschuwt je onder andere voor vieze of schadelijke stoffen.

Slide 20 - Diapositive

Neusholte
Hoewel je zowel via je mond als via je neus in kan ademen, is het het gezondst om dit via de neus te doen.

Aan het begin van de neusholte zitten neusharen. Deze houden grote stofdeeltjes tegen die schadelijk zouden zijn voor de longen.

Slide 21 - Diapositive

Neusholte
In de neusholte zit neusslijmvlies daar zijn twee soorten cellen van: de ene maakt slijm, en de andere heeft trilharen.

De trilharen vervoeren het slijm naar de keelholte en dan via de slokdarm naar de maag.

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel

Slide 24 - Diapositive

Keelholte en strottenhoofd
De keelholte splitst zich in 2 pijpen: de slokdarm, en de luchtpijp.
Aan het begin van de luchtpijp zit je strottenhoofd, deze kun je zien bij mensen en noemen we bij mannen de adamsappel. In het strottenhoofd zitten je stembanden.

Slide 25 - Diapositive

Huig en strotklepje
Achterin je mond zit je huig en boven het strottenhoofd zit het strotklepje.
Je huig sluit bij slikken je neusholte af van je mondholte.
Je strotklepje sluit bij slikken je luchtpijp af.

Slide 26 - Diapositive

Huig en strotklepje

Slide 27 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel

Slide 28 - Diapositive

Luchtpijp
De luchtpijp wordt open gehouden door kraakbeenringen.
Deze zorgen ervoor dat de luchtpijp niet dichtgedrukt kan worden.

Slide 29 - Diapositive

Luchtpijp
De luchtpijp splitst zich bij de longen in tweeën: de bronchiën.

In de longen vertakken de bronchiën zich nog veel vaker (als een soort boom met takken).

Aan het einde van de kleine takjes zitten de luchtblaasjes.

Slide 30 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel

Slide 31 - Diapositive

Borstademhaling

Slide 32 - Diapositive

Buikademhaling

Slide 33 - Diapositive

De longen
In de longen vertakken de bronchiën zich vaker en vaker. Aan het einde van deze kleine luchtpijptakjes zitten de longblaasjes

Hierin wordt het zuurstof opgenomen uit de lucht in het bloed. 
Ook wordt hier het koolstofdioxide afgegeven uit het bloed aan de lucht. 

Slide 34 - Diapositive

Het ademhalingsstelsel

Slide 35 - Diapositive

Opname zuurstof

Slide 36 - Diapositive

Afgifte Koolstofdioxide

Slide 37 - Diapositive

Verbranding en
Ademhaling
Onderdeel 5:
Gezonde longen

Leerdoel 1. Je kunt uitleggen wat je zelf kunt doen om je luchtwegen gezond te houden.

2. Je kunt beschrijven wat hooikoorts is.

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Astma
Wanneer je Astma hebt reageert je lichaam soms opeens alsof het aangevallen wordt. Dit lijkt op een allergische reactie. De luchtwegen trekken samen en produceren meer slijm. Zo kan je minder goed ademhalen en voel je je erg benauwd.

Slide 40 - Diapositive

Hooikoorts
Hooikoorts is de allergie voor pollen(stuifmeel). 
Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van de plant. Deze vliegen door de lucht om andere planten te bevruchten. 

Heb je hooikoorts, dan reageert je lichaam op stuifmeel alsof het ziekteverwekkers zijn. Je lichaam doet er alles aan om het stuifmeel weer uit je lichaam te krijgen. 

Slide 41 - Diapositive

Hooikoorts 
Hooikoorts is de allergie voor pollen(stuifmeel). 
Stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van de plant. Deze vliegen door de lucht om andere planten te bevruchten. 

Heb je hooikoorts, dan reageert je lichaam op stuifmeel alsof het ziekteverwekkers zijn. Je lichaam doet er alles aan om het stuifmeel weer uit je lichaam te krijgen. 

Slide 42 - Diapositive

Roken
Roken is erg slecht voor je longen. 
Er zitten duizenden stofjes in de rook die slecht voor je zijn en meerdere daarvan kunnen kanker veroorzaken.

De bekendste stoffen in de sigaretten rook zijn:
teer, nicotine en koolstofmonooxide.

Opdracht:
Zoek van deze stoffen op wat het is, en waarom het slecht voor je is. 

Slide 43 - Diapositive

Verwerkingsopdracht
Je gaat voorlichting geven over Roken OF Vapen OF blowen. Je mag zelf kiezen op welke manier je dit wilt gaan doen. Bijvoorbeeld:
- Poster (papier)
- Flyer             - Boekje
- Lied              - Gedicht
- Film              - Vlog

De opdracht ga je in groepjes van minimaal 2 maximaal 4 leerlingen maken.
Maak een keuze tussen Roken of Vapen of Blowen.

Slide 44 - Diapositive

Verwerkingsopdracht
Zorg ervoor dat je uitgebreid uitleg geeft over de volgende
 onderdelen:

- De korte termijn effecten op je lichaam
- De langer termijn effecten op je lichaam
(denk bij beide bovenstaande punten bijvoorbeeld aan; hersenen, longen en bloedvaten)
- Waarom mensen roken
- Bedenk hoe je mensen/leerlingen zou kunnen laten stoppen met roken

 Maak gebruik van plaatjes en/of tekeningen en tekst. Werk netjes en gebruik je creativiteit.


Slide 45 - Diapositive