Les 6

Thema Kleding
Les 6
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema Kleding
Les 6

Slide 1 - Diapositive

Bespreek de afbeelding met de leerlingen.
- Is dit een schoen voor mannen of vrouwen?
- Welke kleuren zie je?
- Vind je zulke schoenen mooi?

Lees onderstaande tekst langzaam en duidelijk voor. 

Sam komt thuis. Hij is blij. Hij zegt tegen zijn vrouw: ik heb nieuwe schoenen. Zijn vrouw ziet de schoenen. Zij zegt: ik vind de schoenen niet mooi. Sam is boos: ik vind de schoenen mooi. Zijn vrouw is nu ook boos. Nee, die schoenen zijn niet mooi! Ik ga de schoenen ruilen, zegt Sam. Ik ga morgen naar de winkel. 

Lees de tekst nog een keer voor en stel de volgende vragen:
- Waarom is Sam boos?
- Wat doet Sam met de schoenen?
- Wanneer?

Stel de leerlingen vragen over zichzelf:
- Ruil jij wel eens kleding of schoenen?

Slide 2 - Diapositive

Oefening 2

Wijs de afbeeldingen aan en vraag na iedere afbeelding:

Ruilen? Ja of nee?

Vraag de leerlingen waarom wel of niet?

Check of de leerlingen bij het beantwoorden van de vraag 'mooi of niet mooi' gebruiken.

Zoek zelf op internet afbeeldingen van kleding of schoenen als de afbeeldingen niet geschikt zijn. 

Slide 3 - Diapositive

Oefening 3

Laat de leerlingen werkblad 1 voor zich nemen. 
Lees de volgende tekst voor en stel de volgende vragen:

- In de stad van Sam zijn twee schoenenwinkels, winkel 1 en             winkel 2.
- Kijk naar de openingstijden van winkel 1: hoe laat gaat winkel 1    op maandag open?
- Kijk naar de openingstijden van winkel 2: hoe laat gaat winkel 2    op maandag open?
- Kijk naar de openingstijden van winkel 1: hoe laat gaat winkel 1    op dinsdag open?
- Kijk naar de openingstijden van winkel 2: hoe laat gaat winkel 2    op dinsdag open?

Herhaal de vraag voor een aantal andere dagen. Benoem het verschil expliciet (alleen 's middags open, 's ochtends wel open).



Slide 4 - Diapositive

Oefening 3

Bespreek vervolgens de situatie van Sam met de leerlingen.

- Sam wil zijn schoenen ruilen. 
- De schoenenwinkel van Sam is 's middags open. 
- De schoenenwinkel van Sam is 's ochtends niet open.
- Wat is de schoenenwinkel van Sam?


Slide 5 - Diapositive

Oefening 4

Laat de leerlingen werkblad 2 erbij pakken. 
Vraag wat ze zien op de foto.

Vraag hoeveel het omcirkelde bedrag bedraagt. 
Vertel dat het de bon van Sam is. Sam gaat naar de winkel om de schoenen te ruilen. 

Lees onderstaande tekst. 
- Sam gaat naar de schoenenwinkel. Hij praat met de verkoper.
- Kan ik u helpen? Zegt de verkoper.
- Ja, zegt Sam, ik wil deze schoenen ruilen. 
- Zijn de schoenen niet goed? Vraagt de verkoper. 
- Mijn vrouw vindt de schoenen niet mooi, zegt Sam. 
- Hebt u de bon, meneer?
- Alstublieft. 
- U krijgt uw geld terug. Dat is 151,95.
- Dank u wel. Tot ziens, zegt de verkoper.

Slide 6 - Diapositive

Oefening 4

Check het begrip en lees onderstaande tekst nogmaals voor en beantwoord de volgende vragen. 

- Wie zegt het? Sam of de verkoper? 
- Kan ik u helpen? (verkoper)
- Ik wil de schoenen ruilen ( Sam)
- Mijn vrouw vindt de schoenen niet mooi. (Sam)
- U krijgt uw geld terug. (verkoper)



Slide 7 - Diapositive

Oefening 5

Laat de leerlingen werkblad 3 erbij pakken. 

Kijk naar bon 1 en vraag:
- Hoeveel kledingstukken/producten koopt Dana?
- Hoeveel betaalt Dana?

Kijk naar bon 2 en vraag:
- Hoeveel producten koopt Mona?
- Hoeveel betaalt Mona?

Kijk naar bon 3 en vraag:
- Hoeveel kledingstukken/producten koopt Mina?
- Hoeveel betaalt Mina?

Stel aanvullend nog vragen over de kassabonnen, bijvoorbeeld:
- Wie betaalt meer: Dana of Mona?


Slide 8 - Diapositive

1. Lees de eerste zin duidelijk voor.
2. Tel de woorden terwijl je meetelt op je vingers.        Laat de leerlingen meetellen.
3. Lees de zin nog een keer en laat de leerlingen          samen met jou de zin herhalen.
4. Laat de leerlingen de zin als klas (zonder jou)            herhalen.
5. Zeg de zin nog een keer in een sneller tempo.
6. Laat de leerlingen de zin nog een keer zeggen.
7. Spreek steeds sneller en kijk hoe snel de                    leerlingen kunnen.
8. Herhaal met de rest van de zinnen.
Zinnen
Kan ik helpen?
Ja, ik wil deze broek ruilen.
Is de broek niet goed?
De broek is te klein. 
Heeft u de bon?
Ja, alstublieft.
U krijgt uw geld terug. Alstublieft.
Dank u wel en tot ziens. 
Tot de volgende keer. 
Kan ik u helpen?
Ja, ik wil deze broek ruilen?
Is de broek niet goed?
De broek is te klein.
Heeft u de bon?
Ja, alstublieft.
U krijgt uw geld terug. Alstublieft.
Dank u wel en tot ziens. 
Tot de volgende keer.  

Slide 9 - Diapositive

Luister en zeg na.

Slide 10 - Diapositive

1. Zeg dat de leerlingen gaan oefenen met            praten in een kledingzaak.
2. Leg uit wat een dialoog is.
3. Lees de dialoog langzaam voor.
4. Lees de eerste zin en zeg samen na.
5. Doe daarna de andere zinnen.
6. Doe dit een aantal keer.
7. Voer het tempo op.
8. Laat ook leerlingen individueel herhalen.

Let op uitspraak en verstaanbaarheid. De uitspraak hoeft niet perfect te zijn, maar het moet wel verstaanbaar zijn.
Dialoog:
Kan ik u helpen?

Is de broek niet goed?


Heeft u de bon?

Hier is een grotere broek. Wilt u passen?

Is de broek nu goed?

Dan mag u deze broek meenemen.


Tot de volgende keer. 

Ja, ik wil deze broek ruilen. 

De broek is te klein.


Ja, alstublieft. 

Ja, graag.

De broek is goed. 

Dank  u wel en tot ziens.


Slide 11 - Diapositive

De leerlingen gaan nu het rollenspel naspelen met u. U bent de winkelmedewerker en de leerling de klant.

1. Speel het een keer voor met een sterke              leerling.
2. Als u een OA hebt is dat prettig, die kan            dan helpen bij de gesprekken. 
3. Laat de leerlingen een zwarte broek ruilen        in uw winkel.
4. Stuur de leerlingen sterk, want het is een          lastige oefening. 
Dialoog:
Kan ik u helpen?

Is de broek niet goed?


Heeft u de bon?

Hier is een grotere broek. Wilt u passen?

Is de broek nu goed?

Dan mag u deze broek meenemen.


Tot de volgende keer. 

Ja, ik wil deze broek ruilen. 

De broek is te klein.


Ja, alstublieft. 

Ja, graag.

De broek is goed. 

Dank  u wel en tot ziens.


Slide 12 - Diapositive

Laat de leerlingen nu online les 6 maken op www.ncbstart.nl.

Slide 13 - Diapositive