H4 leestoets sesión 2 Korte teksten en signaalwoorden

Leestoets
HAVO 4
Tema 2: korte teksten
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leestoets
HAVO 4
Tema 2: korte teksten

Slide 1 - Diapositive



Scanteksten en korte teksten (PA4-Boek 4 – p. 70)

¿WAT IS EEN KORTE TEKST?

  • meestal max 1 pagina lang
  • 1 tot 3 vragen (max 3 punten)
  • Tip: In de korte teksten staat het antwoord meestal in het tweede/laatste deel.
  • De conclusie is het belangrijkst!!!! 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

OPMERKINGEN
  • 1. Tekstindeling: selecteer de tekst door kopjes te lezen: vet, schuin, HOOFDLETTERS…
  • staat daar wat nuttigs in, dan pas daar gaan lezen.
  • 2. Als je een vraag krijgt met bijvoorbeeld: “ …… je bent 18 jaar en je wilt in Spanje vrijwilligerswerk met dieren gaan doen".  GA DAN IN DE TEKST(EN) OP ZOEK NAAR BOVENGENOEMDE GEGEVENS IN DE VOLGORDE WAARIN ZE IN DE VRAAG STAAN (dus zoek naar: leeftijd; land; vrijwilligerswerk)



Slide 5 - Diapositive

Texto 1
Voetballers spugen een slok van een drankje met koolhydraten uit. Welk effect heeft dat op voetballers?
A Het maakt hun spieren sterker.
B Het stilt hun honger tijdens zware wedstrijden.
C Het verhoogt tijdelijk hun sportprestatie.
D Het werkt beter tegen hun dorst dan het drinken van water.

Slide 6 - Diapositive

Texto 1
ANTWOORD:
C Het verhoogt tijdelijk hun sportprestatie.

Slide 7 - Diapositive

Texto 2
Een goede tortilla maken is met Torti-YA! een stuk makkelijker.
Wat is nog steeds moeilijk volgens deze tekst?
A het geheimhouden van een goed tortilla-recept
B het kopen van de juiste ingrediënten voor de tortilla
C het omdraaien van de tortilla
D het opdienen van de tortilla

Slide 8 - Diapositive

Texto 2
ANTWOORD:
C het omdraaien van de tortilla 

Slide 9 - Diapositive

Texto 3A
Lee la introducción y el párrafo 1.
¿Por qué “Fonsi llamó a su colega Daddy Yankee” (línea 5)?
A Fonsi buscaba un nuevo proyecto musical.
B Fonsi necesitaba su ayuda para una nueva canción.
C Fonsi quería saber cómo fue su colaboración con Erika Ender.
D Fonsi quería usar una canción de Daddy Yankee.

Slide 10 - Diapositive

Texto 3A
ANTWOORD
B Fonsi necesitaba su ayuda para una nueva canción.

Slide 11 - Diapositive

Texto 3B
1p 19 ¿A qué pregunta contesta el primer párrafo?
A ¿Cómo se ha creado la canción Despacito?
B ¿Cómo se han hecho amigos Fonsi y Daddy Yankee?
C ¿Qué ha inspirado a Fonsi a escribir la canción Despacito?
D ¿Por qué Erika Ender ha colaborado en la producción de Despacito?

Slide 12 - Diapositive

Texto 3B
ANTWOORD
A ¿Cómo se ha creado la canción Despacito?

Slide 13 - Diapositive

Llénate de energía
Texto 4

Slide 14 - Diapositive

Llénate de energía
Texto 4
maximumscore 3
1 a
2 e
3 d
4 f
5 c
indien vijf goed 3
indien vier goed 2
indien drie goed 1
indien twee of minder goed 0

Slide 15 - Diapositive

Leestoets
HAVO 4
Tema 2: korte teksten

Slide 16 - Diapositive

Carta al lector
Texto 5

Slide 17 - Diapositive

Carta al lector
Texto 5
19 C
20 C
21 B

Slide 18 - Diapositive

Día de los inocentes
Texto 6

Slide 19 - Diapositive

Día de los inocentes
Texto 6
Een goed antwoord komt neer op een van de volgende:
- grappen uithalen
- anderen voor de gek houden
38 B 

Slide 20 - Diapositive

Típico español
Texto 7

Slide 21 - Diapositive

Típico español
Texto 7
39 B 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Texto 8
39 B 

Slide 24 - Diapositive

Signaalwoorden
SPAANS

Slide 25 - Diapositive

Voegwoorden zijn signaalwoorden
  • Voy a la fiesta {...}  no tengo un regalo.
  • Ik ga naar het feest maar ik  heb geen cadeau.
  • ANTWOORD:
  • PERO

Slide 26 - Diapositive

Uitleg
  • El aparato está roto {...}  que el aparato no funciona.
  • Het apparaat is kapot, dit wil zeggen dat het niet werkt.
  • ANTWOORD:
  • ESTO QUIERE DECIR

Slide 27 - Diapositive

Een reden
  • El chico está contento {...}  hoy es su cumpleaños.
  • De jongen is blij omdat hij vandaag jarig is.
  • ANTWOORD:
  • PORQUE

Slide 28 - Diapositive

Signaalwoorden
  • Uitleg
  • Opsomming
  • Reden
  • Samenvatting
  • Tegenstelling
  • Conclusie

Slide 29 - Diapositive

Para bailar la Salsa
Cuando quieres bailar Salsa, primero practicas con los pasos fáciles. Después mueves los brazos, y finalmente coordinas el baile con otra persona.
  • primero
  • después
  • finalmente

Slide 30 - Diapositive

La clase de español es a las 8:30 pero la señora González va al instituto a las 8:10 porque quiere preparar el ordenador. A los chicos les gusta hablar español aunque es un poco difícil.
  • pero
  • porque
  • aunque

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

por último
en primer lugar
por cierto
quizás
probablemente
a fin de cuentas 

Slide 33 - Question de remorquage

Falsos amigos
Kahoot!

Slide 34 - Diapositive

Vocabulario sobre literatura

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Lien

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive