het perfectum

• NT2
• Secundair onderwijs

Vroeger en nu

Vroeger                                   Nu

Het verleden

Ik heb gedanst.                     Ik dans.

Vroeger en nu

Het perfectum                     Het presens

Ik heb gewerkt.                    Ik werk.

Ik heb vorige week in de tuin gewerkt.
Is de zin vroeger of nu?

Vroeger

Nu

Ik leer Nederlands.

Vroeger

Nu

Ik loop 10 kilometer.

Vroeger

Nu

Ik heb in de discotheek gedanst.

Vroeger

Nu

Ik heb naar mijn moeder gebeld.

Vroeger

Nu

Wat is het perfectum? 

Maak de oefening.

Maak de oefeningen op papier.

Is het een -t of een -d?

Een voorbeeld

Werken:

stam: werk

Staat de k in SoFTKeTCHuP?

Wonen

stam: woon

Staat de n in SoFTKeTCHuP?

Let op!

Werkwoorden met een z of een v, maak je anders.

reizen - stam: reis - gereisd

grazen - stam: graas - gegraasd

leven - stam: leef - geleefd

Het perfectum: - t of -d?

poetsen

luisteren

Voltooid deelwoord met t

(SoFTKeTCHuP)

Voltooid deelwoord met d

groeten

rennen

horen

vragen

wandelen

maken

fietsen

pakken

tekenen

leren

Wat is het perfectum van luisteren?

Wat is het perfectum van horen?

Wat is het perfectum van ruilen?

Wat is het perfectum van vieren?

Wat is het perfectum van wandelen.