EINDEXAMEN NEDERLANDS

CSE
NEDERLANDS

2021-2022
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

CSE
NEDERLANDS

2021-2022

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Hoelang duurt het
EXAMEN NEDERLANDS?
A
180 minuten
B
100 minuten
C
120 minuten
D
146 minuten

Slide 3 - Quiz

Uit welke twee ONDERDELEN bestaat het
EXAMEN NEDERLANDS?

Slide 4 - Question ouverte

LEESVAARDIGHEID

Slide 5 - Diapositive

ONDERWERP

Het onderwerp geeft antwoord op de vraag:

Waar gaat de tekst over?

Je gebruikt hier één of een paar woorden voor.

Slide 6 - Diapositive

HOOFDGEDACHTE

De hoofdgedachte beschrijf je in één zin.

De zin geeft precies de bedoeling van een tekst/schrijver  weer.



Slide 7 - Diapositive

Het onderwerp van
HET DAGBOEK VAN ANNE FRANK IS?
A
een ondergedoken Joods meisje beschrijft haar gevoelens
B
oorlog of onderduiken

Slide 8 - Quiz

Wat moet je doen, als je het antwoord op een meerkeuze vraag niet weet tijdens het examen?
A
je moeder appen
B
de hele tekst met je buurman bespreken
C
een hulplijn bellen
D
altijd gokken!

Slide 9 - Quiz

Welke vier tekstdoelen kan je onderscheiden?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is een kernzin?

Slide 11 - Question ouverte

Waar vind je de kernzin in een alinea?

Slide 12 - Question ouverte


SIGNAALWOORDEN

Slide 13 - Diapositive

Welke signaalwoorden ken jij al?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Wat geeft een signaalwoord aan?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is CITEREN?

Slide 17 - Question ouverte

LEESVAARDIGHEID

Slide 18 - Diapositive

HOE PAK JIJ EEN TEKST AAN?
Start je met het lezen van de tekst
of
start je juist met het globaal lezen van de vragen?

Welke manier brengt jou succes?

Slide 19 - Diapositive

SCHRIJFVAARDIGHEID

Slide 20 - Diapositive

Welke schrijfopdracht kan je op het examen verwachten?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Welke tekstdoelen ken jij al?

Slide 24 - Question ouverte

Welk tekstdoel heeft het artikel met de titel: 'Scholen moeten huiswerkvrij zijn'?

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Welke 'driedeling' heeft een goede tekst?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is de betekenis van:
AANLEIDING?
A
de leiding aan iemand geven
B
leiding langs het aanrecht
C
botsing met twee auto's
D
reden om iets te gaan doen

Slide 28 - Quiz

Wat is de betekenis van:
CITEREN?
A
een verteringsproces
B
maisplanten op gelijke hoogte afsnijden
C
letterlijk een zin uit een tekst opschrijven
D
Zinnen in de juiste volgorde zetten

Slide 29 - Quiz

Wat is de betekenis van:
blijken?
A
iets goed bekijken
B
duidelijk zijn/worden
C
het lijkt net echt
D
iets zoeken

Slide 30 - Quiz

Wat is de betekenis van:
CONVENTIES?
A
afspraken over welke schrijfregels je moet gebruiken
B
afspraken over spellingsregels
C
afspraken over grammaticaregels
D
afspraken over mensenrechten

Slide 31 - Quiz

Wat is de betekenis van:
NUANCEREN
A
`waar een tekst over gaat
B
hoe een tekst inelkaar zit
C
een bewering afzwakken door er anders naar te kijken
D
een ander woord voor een tekst begrijpen

Slide 32 - Quiz

Wat is de betekenis van:
IEMAND OVERHALEN?
A
iemand iets ook laten vinden
B
iemand tot handelen aanzetten

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive