320SH Voeding en Vocht Verwerking gesloten vragen

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 1

Lees eerst de theorie van Pers Zorg H5 Voeding en Vocht!

Dan kun je zonodig makkelijker een antwoord opzoeken. 

Klik de juiste combinaties aan.

Als verzorgende moet je zorg coördineren. Welke hulpverleners kom je tegen als je helpt bij de opname van voeding en vocht? Verbind de hulpverleners met hun taak.

ergotherapeut

dietiste

praktisch pedagogische gezinsbegeleiding (PPG)

consultatiebureau

adviseren over gezonde voeding bij baby's peuters en kleuters

vertalen van doktersvoorschriften naar dieet en bieden van begeleiding

adviseren over aanpassingen bij handicap: hulpmiddelen leren gebruiken

ouders begeleiden bij problemen met voeding van verstandelijk gehandicapten

geef aan of de bewering juist of onjuist is:
Per dag verlies je ongeveer een halve liter water via de ademhaling

1. juist
2. onjuist

Welke termen horen bij
positieve vochtbalans

1. uitdroging
2. vochtophoping

Welke termen horen bij
negatieve vochtbalans

1. uitdroging
2. vochtophoping

Welke termen horen bij
dehydratie

1. uitdroging
2. vochtophoping

Welke termen horen bij
vochtretentie

1. uitdroging
2. vochtophoping

Welke termen horen bij:
dikke voeten en vingers, opgezette oogleden

1. uitdroging
2. vochtophoping

Welke termen horen bij
verminderde huidturgor

1. uitdroging
2. vochtophoping

Kies de juiste woorden.  OP DE VOLGENDE SLIDE KUN JE ANTWOORD INVULLEN

1. Om na te gaan of de zorgvrager niet meer vocht uitscheidt dan hij inneemt, houd je als verzorgende een   A: VOCHTLIJST /  B: VOCHTBALANS bij. 

2. Hierop schrijf je de vochtinname en vochtuitscheiding per C 24 uur / D Twee dagen / E 12 uur.   

3. Aan het eind van dat tijdsbestek stel je vast of het evenwicht verstoord is. Als een zorgvrager gestimuleerd moet worden om te drinken, houd je een  F: VOCHTLIJST / G: VOCHTBALANS bij.

4. Hierop wordt alles genoteerd wat de zorgvrager aan vocht inneemt gedurende  H 24 uur / I Twee dagen / J 12 uur.  

Antwoorden bij slide 10

1: ...

2: ....

3.

4.

Goede antwoorden slide 10

vraag 1: B- vochtbalans

vraag 2: C-24 uur

vraag 3: F-vochtlijst

vraag 4: H-24 uur

Voeding heeft drie belangrijke functies voor het lichaam. Welke voedingsstoffen zorgen voor welke functie?

eiwitten, mineralen (kalk en ijzer) en water

koolhydraten, eiwitten en vetten

eiwitten, mineralen en vitaminen

energie

lichaamsprocessen regelen

opbouw en herstel van het lichaam

Met behulp van de BMI bepaal je of iemand een gezond gewicht heeft of niet.

1. juist
2. onjuist