Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
arn les 3.2
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn vegetatiezones?
A
Gebieden met verschillende natuurlandschappen
B
Gebieden met dezelfde temperatuur en neerslag
C
Gebieden met dezelfde natuurlijke begroeiing
D
Gebieden met verschillende plantengroei
Slide 2 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van vegetatiezones vanaf de evenaar?
A
woestijn, steppe, savanne, tropisch regenwoud
B
woestijn, savanne, steppe, tropisch regenwoud
C
tropisch regenwoud, steppe, savanne, woestijn
D
tropisch regenwoud, savanne, steppe, woestijn
Slide 3 - Quiz
Wat beïnvloedt de plantengroei in verschillende vegetatiezones?
A
De hoogte van het gebied.
B
Temperatuur en hoeveelheid neerslag.
Slide 4 - Quiz
Wat is de breedteligging?
A
De afstand tot de noordpool
B
De afstand tot de evenaar
C
De afstand tussen twee breedtepunten
D
De ligging ten opzichte van een breedtelijn
Slide 5 - Quiz
Kies het juiste antwoord: 1. Hoe hoger de breedteligging hoe .......... het is. 2. Hoe dichter bij 0 graden breedteligging hoe......... het is.
A
1 warmer, 2 wamer
B
1 kouder 2 kouder
C
1 warmer 2 kouder
D
1 kouder 2 warmer
Slide 6 - Quiz
De breedteligging heeft.....invloed op de temperatuur.
A
geen
B
wel
Slide 7 - Quiz
Welke bundel invallende zonnestralen verwarmt het grootste oppervlak?
A
bundel 1
B
bundel 2
Slide 8 - Quiz
groot oppervlak wordt verwarmd
kleine invalshoek
lage temperaturen op hoge breedte
hoge zonnestand
kleine schaduw
hoge temperaturen op lage breedte
Slide 9 - Question de remorquage
Hoe ontstaat het temperatuurverschil tussen de evenaar en de polen?
A
Andere samenstelling van atmosfeer
B
Meer luchtvervuiling bij de polen
C
Zonnestralen verwarmen kleiner oppervlak bij de evenaar.
D
Aarde draait sneller bij de polen
Slide 10 - Quiz
Waarom is het gemiddeld steeds kouder als je van de evenaar naar het noorden of zuiden gaat?
A
De atmosfeer wordt dikker
B
De luchtvochtigheid verandert
C
Zonnestralen vallen schuiner bij de polen.
D
De luchtdruk neemt af
Slide 11 - Quiz
Wat beïnvloedt de plantengroei in verschillende vegetatiezones?
A
De hoogte van het gebied.
B
Temperatuur en hoeveelheid neerslag.
Slide 12 - Quiz
Dit is een thematische kaart: Vegetatiezones op aarde.
Welke kleur heeft het tropisch regenwoud?
Tropisch regenwoud
Slide 13 - Question de remorquage
Savanne klimaat
Toendra klimaat
Tropisch regenwoud- klimaat
Land-
klimaat
Woestijn- klimaat
Steppe- klimaat
Pool-klimaat
Slide 14 - Question de remorquage
A
Woestijn
B
Savanne
C
Steppe
D
Tropisch regenwoud
Slide 15 - Quiz
A
Tropisch regenwoud
B
Toendra
C
Steppe
D
Savanne
Slide 16 - Quiz
Welk gebied is droger
A
Savanne
B
Steppe
Slide 17 - Quiz
Een boomloze grasvlakte:
A
Savanne
B
Steppe
Slide 18 - Quiz
Een plek in de woestijn met toegang tot water.
A
Wadi
B
Oase
C
Toendra
D
Savanne
Slide 19 - Quiz
Dit gebied heet
A
Tropische regenwoud
B
Savanne
C
Steppe
D
Woestijn
Slide 20 - Quiz
Sleep de juiste woorden op de juiste plek in de afbeelding.
Welk woord hoort waar?
--------
--------
--------
--------
Tropisch regenwoud
Savanne
Steppe
Woestijn
Slide 21 - Question de remorquage
De tropen bestaan uit verschillende etages, in welke etage leven veel dieren?
A
Jonge bomen
B
Boomtoppen
C
Dichtste bladerdek
Slide 22 - Quiz
Herhaling: Koppel de landschappen
aan de klimaatzones
Zeeklimaat
Landklimaat
Tropischklimaat
Poolklimaat
woestijnklimaat
Slide 23 - Question de remorquage
Plaats de plantenzones in de juiste klimaatzones. (Begin bij de evenaar)
Tropisch klimaat
Droog klimaat
Zeeklimaat
Landklimaat
Koud klimaat
woestijn en steppe
toendra en ijs
tropisch regenwoud
loofbos
naaldbos
Slide 24 - Question de remorquage
Plaats de klimaatzones bij de juiste kleur.
Tropisch klimaat
Woestijnklimaat
Poolklimaat
Zeeklimaat
Landklimaat
Slide 25 - Question de remorquage
Savanne
tropisch regenwoud
Woestijn
Steppe
Slide 26 - Question de remorquage
Wat voor begroeiing heeft een steppe?
A
Grassen en lage struikjes
B
Veel bomen
C
Akkerbouw
D
Geen, een steppe is gemaakt van rotsen en zand
Slide 27 - Quiz
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Poolklimaat
D
Gematigd zeeklimaat
Slide 28 - Quiz
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd zeeklimaat
Slide 29 - Quiz
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Steppeklimaat
C
Poolklimaat
D
Gematigd klimaat
Slide 30 - Quiz
A
Poolklimaat
B
Tropisch regenwoudklimaat
C
Hooggebergteklimaat
D
Gematigd zeeklimaat
Slide 31 - Quiz
Ontstaat doordat zonnestralen hier schuin op het aardoppervlak vallen. Hierdoor moet er een groot oppervlakte worden verwarmt en is de temperatuur bijna het hele jaar door erg laag.
Ontstaat door een tekort aan neerslag. In deze gebieden valt steeds minder neerslag doordat lucht daalt en opwarmt.
Ontstaat doordat zonnestralen hier loodrecht op het aardoppervlak vallen. Hierdoor moet er een klein oppervlakte worden verwarmt en is de temperatuur bijna het hele jaar ongeveer 25 graden Celsius. Er valt veel neerslag.