VWO 4 Of Course unit 1 lesson 1.2 (b) grammar, vocabulary and vocabulary extra

VWO 4 - Unit 1 lesson 1.2 (b)
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

VWO 4 - Unit 1 lesson 1.2 (b)

Slide 1 - Diapositive

Today
Class work
Grammar: making questions
Vocabulary extra 
Study box

Individually 
Grammar 
Vocabulary

Slide 2 - Diapositive

Goals
  • I know how to make questions in all Englishs sentences. 
  • I have practised word guessing strategies
  • I recognize the vocabulary of lesson 2 En-Du

Slide 3 - Diapositive

Making questions
Er zijn vier manieren om vragen te maken:
1. vragen maken in zinnen met de simple present
2. vragen maken in zinnen met de simple past
3. vragen maken in zinnen met het werkwoord 'to be'
4. vragen maken in zinnen met meer dan één werkwoord

Slide 4 - Diapositive

Making questions
1. vragen maken in zinnen met de simple present
gebruik do/does + het hele werkwoord om een vraag te maken in de simple present

I enjoy watching movies.           -->         Do you enjoy watching movies? 
She often listens to that CD.      -->         Does she often listen to that CD? 

Let goed op het verschil: 'does' gebruik je alleen als het onderwerp van de zin derde persoon enkelvoud is (een he, she of it

Slide 5 - Diapositive

Making questions
2. vragen maken in zinnen met de simple past
gebruik did + het hele werkwoord om een vraag te maken in de simple past

Yesterday I read an interesting book.      ---> Did you read an interesting book? 
She walked home after the party.            ---> Did she walk home after the party? 

Let op! Je moet bij regelmatige werkwoorden dus de -ed er weer afhalen als je een vraag maakt, bij onregelmatige werkwoorden gebruik je na did het eerste rijtje. 

Slide 6 - Diapositive

Making questions
3. vragen maken in zinnen met het werkwoord 'to be'
Zet de vorm van 'to be' vooraan in de zin om een vraag te maken

He is late for school.                       --->      Is he late for school? 
They are standing over there.       --->      Are they standing over there? 

Slide 7 - Diapositive

Making questions
4. vragen maken in zinnen met meer dan één werkwoord
Zet het eerste werkwoord van de zin vooraan om een vraag te maken. 

They have been going crazy about this.                 --->      Have they been going crazy...? 
She was travelling around Europe at that time.    --->    Was she travelling around E...? 


Let op! De rest van de zin verandert dus niet! 

Slide 8 - Diapositive

Making questions
Practise! 

On the following slide you can find a link to a website which contains extra practise. 

After doing the entire exercise, check your work and keep the link open so we can discuss the questions. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Vocabulary extra
p.21 exercise 13

Make sure to always study the vocabulary extra for your tests. 

Slide 11 - Diapositive

Study box
Lesson 1.2 Du-En

Slide 12 - Diapositive

What to do?
Grammar: do exercise 15
Vocabulary: do exercise 12
Vocabulary extra: do exercise 13, 14


Slide 13 - Diapositive

When finished
Copy study box lesson 1.2 Du-En 
Study study box lesson 1.2 Du-En (via Quizlet)  

Slide 14 - Diapositive

End of the class
Next class: test yourself lesson 2

Homework: finish exercise 12 - 15; copy study box 1.2 Du-En, study the words

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Lien