Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?

Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
OkanSecundair onderwijs

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Deel 7 - Kunt u dit formulier invullen?

Slide 1 - Diapositive

bladzijde 110, oefening 1
We luisteren een eerste keer naar het telefoongesprek.

1. Linda telefoneert naar ...?
2. Welke taal wil Linda leren?
3. Wanneer beginnen de lessen?

Slide 2 - Diapositive

bladzijde 110, oefening 1
We luisteren nog een keer.
Kijk naar het formulier.
Er staan FOUTEN in het formulier.
Omcirkel de fouten in het formulier.
Corrigeer de fouten.

Slide 3 - Diapositive

bladzijde 110, oefening 1
Is de familienaam juist? En de voornaam?
Is de straatnaam juist?
Is het huisnummer juist?
Is de naam van de gemeente juist? En de postcode?
Is de geboortedatum juist?
Is het telefoonnummer juist?

Slide 4 - Diapositive

bladzijde 110, oefening 1
Lees per twee het telefoongesprek voor.
Let op de uitspraak.
Let op de intonatie.
(= Je bent geen robot!)

Slide 5 - Diapositive

bladzijde 111, oefening 2

Wie heeft een baby in de familie? Of binnenkort?

Kan jij het formulier van 
baby 2000 
invullen voor Liza?

Slide 6 - Diapositive

bladzijde 111, oefening 2
Corrigeer je formulier. Had je alles juist?
Naam: SMETS
Voornaam: LIZA
Straat: BERKENLAAN
Nr.: 13     Bus: 6     Postcode: 9000
Plaats: Gent
Geboortedatum van het kind: 15 01

Slide 7 - Diapositive

bladzijde 112, oefening 3
Ken jij Decathlon?
Ben je er al geweest?
Wat kan je kopen in Decathlon?

Vul het formulier van Decathlon in voor meneer en mevrouw Peeters.

Slide 8 - Diapositive

bladzijde 112, oefening 3
Corrigeer je oefening. Had je alles juist?
1. X Dhr.
Naam: PEETERS         Voornaam: MILAN
Adres: KERKSTRAAT 12    Postcode: 8500    Gemeente: KORTRIJK
Land: BELGIË          Uw taal: X Nederlands
Geboortedatum: 17 (dag) 11 (maand) 1990 (jaar)
Aantal personen in uw gezin: 4

Slide 9 - Diapositive

bladzijde 114, 115; oefeningen 5, 6, 7, 8

We nemen de A/B/C-kaarten.
Luister naar de dialoog.
De leraar stelt de vragen.
De leraar zegt 1 ... 2 ... 3... JA!
Op JA steek je het juiste kaartje in de lucht.

Slide 10 - Diapositive

U of je/jij?
Wanneer gebruik ik 'u'?
Wanneer gebruik ik 'je' en 'jij'?
(In Vlaanderen zeggen we ook 'ge' en 'gij'.)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je familie?

Slide 13 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen een verkoper 
in de winkel?

Slide 14 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen de chauffeur 
van de bus?

Slide 15 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen kinderen?

Slide 16 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je vrienden?

Slide 17 - Diapositive

Zeg je 'u' of 'jij' ...
tegen je leraar?

Slide 18 - Diapositive

bladzijde 116, oefening 9

Persoon A is journalist. Persoon B is een bekende persoon.
De journalist doet een interview.
Zeg je 'u' of 'jij'?

Slide 19 - Diapositive

bladzijde 117, oefening 10

Lees het artikel.
Zet de letter van de straat 
op de juiste plaats 
in de top vijf.

Slide 20 - Diapositive

bladzijde 117, oefening 11
Lees het artikel.

In welke gemeente hebben ze 
de meeste straatnamen met drie letters?

Wat is de populairste straatnaam 
in Vlaanderen met vier letters?

Slide 21 - Diapositive