Grammatica A1/A2 FIX les 6A

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Grammar A1/A2 FIX les 6A

Welcome dear students

For today:

- Comparisons and superlatives

- Inleveropdracht => Toony Tool

- Homework

Je gebruikt 'this' voor ____ woorden en gebruikt 'those' voor ___ woorden

Je gebruikt 'that'/'those' voor iets dat...

Je gebruikt 'that' voor ___ woorden en je gebruikt 'those' voor ____woorden

Signaalwoorden voor 'this'/'these' zijn...
Signaalwoorden 'that'/'those' zijn...

What is an adjective?

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. bijwoord

Een zelfstandig naamwoord =

1. mensen, dieren of dingen
2. waar je de of het voor kan zetten.
3. gevoelens
4. tijdsruimten

Bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over ..

1. een zelfstandig naamwoord
2. een ander bijvoeglijk naamwoord
3. hoe lang iets duurde
4. een bijwoord

Which word is the adjective?

He has a big car that he drives to work.

1. work
2. car
3. He
4. big

Comparisons

Today's lesson:

• Grammar ->  Vergelijkingen

zegt iets over een zelfstandig naamwoord

(dus over een mens, dier, plant of ding)

een bijvoeglijk naamwoord 

het mooie meisje

de snelle auto

de schattige hond

als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap

           groot                 groter

in het Engels zet je dan -er achter het woord 

small - smaller

fast - faster

high - higher

       small           smaller

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is...........

1. old
2. older
3. olden
4. oldest

This magazine is cheap, but that
one is...........

1. cheaper
2. cheaping
3. cheap
4. cheapest

Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz dan noemen we dit de overtreffende trap

           groot                 groter                 grootst

in het Engels zet je dan -est achter het woord 

fastest 

smallest

highest

               small       smaller    smallest

Voor het woord + est zet je dan the

This is the smallest dog they have

He is ................. man in our village.

1. strongest than
2. stronger than
3. the strongest
4. the stronger

He has .......... car in our family.

1. faster than
2. the faster
3. fastest than
4. the fastest

3 Uitzonderingen:

woorden die eindigen op een griekse y

bijv : ugly, lazy, early, heavy

Bij de vergrotende trap verdwijnt de -y

en komt er -ier achter

1

2

woorden die eindigen op -e

bijv : safe, nice, large

Bij de vergrotende trap komt er een -r achter het woord

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker

3

bijv : big , fat, hot

Bij de vergrotende trap verdubbelt de medeklinker + er

bigger/ fatter/ hotter

Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker

3

Bij de overtreffende trap verdubbelt de medeklinker + est

         

a fat dog

a fatter dog

the fattest dog

This joke was ....................
joke I've ever heard.

1. the funnyest
2. funnyer than
3. the funniest
4. funnier than

London is .............city in Europe.

1. largeer than
2. the largeest
3. larger than
4. the largest

er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen

• beautiful
• intelligent
• wonderful
• exciting
• difficult

Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten

• more beautiful
• more intelligent
• more wonderful
• more exciting

This dog is more beautiful

than that dog

Bij deze lange woorden maak je de overtreffende  trap door most voor het woord te zetten

• most beautiful
• most intelligent
• most wonderful
• most exciting

Deze rijtjes moet je uit je hoofd leren :

• much/many - more - most
• little/ few - less - least
• bad - worse - worst
• good - better - best

Deze rijtjes moet je uit je hoofd leren :

• much/many - more - most
• little/ few - less - least
• bad - worse - worst
• good - better - best

Show what you know!

- Hot - ..... - ......

- Tall - ........ - ........

- Small - ........ - .........

- Large - ......... - ........

- Fantastic - ......... - .............

- Bad - .......... - ..........

This is .............
exercise on the worksheet.

1. the difficultest
2. the most difficult
3. the most difficultest
4. the more difficulter

my sister has ...................
hobby in the world.

1. the most interesting
2. the more interestinger
3. the interestingest
4. the most interstingest

My cousin is ................his classmates

1. the most intelligent
2. the most intelligentest
3. more intelligent than
4. more intelligenter than

He is .......... teacher in the country.

1. the goodest
2. gooder than
3. the best
4. better than

Oh no, this is my ............ nightmare!

1. badder
2. baddest
3. worse
4. worst

My life is ................. yours

1. more boring than
2. more boringer than
3. the most boring
4. the most boringest

Rewrite this sentence with adjectives (=bvnw): My dad washed his car.

Inleveropdracht Grammar

Ga naar: https://www.toonytool.nl/

Klik op: Maak een cartoon

Maak een cartoon van 6 frames.

Het stripverhaal moet in het Engels zijn.

Gebruik de volgende grammatica onderdelen in jouw stripverhaal:

- adjective (bijvoeglijk naamwoord) 

- comparison (trappen van vergelijking)

Het stripverhaal moet een kloppend verhaal hebben.

Klaar? Bewaar het stripverhaal als afbeelding en kies pdf.

Lever het in op It's Learning voor de volgende les.

Homework

Work on Grammar Chapter 5 Nouns  and adjectives in FIX Engels.