Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Waar denk je aan bij het woord "shock"?
Slide 1 - Question ouverte
Lichamelijke shock:
Een situatie waarin je bloeddruk te laag is om je lichaam van bloed en zuurstof te voorzien.
Reactie van het lichaam op een levensbedreigende situatie, die het lichaam probeert op te lossen
Slide 2 - Diapositive
Oorzaken shock
Hartinfarct
Allergische reactie
Hersenletsel
Infecties
Vergiftiging
Ernstige bloeding
Slide 3 - Diapositive
Wat is een shock?
A
Er gaat elektrische stroom door het lichaam van het slachtoffer
B
Er is sprake van een te lage bloeddruk waardoor er onvoldoende bloed en zuurstof is.
C
Het slachtoffer is erg geschrokken
D
Het slachtoffer is hyperactief
Slide 4 - Quiz
Shockcirkel
Doorbloeding slechter > 1e bleke huid en zweten.
Daarna spieren enz.
Alles om hart, longen en hersenen zo lang mogelijk van bloed te voorzien.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Shock herkennen
Bleke, koude, klamme huid
Misselijk / ziek
Dorst
Krachteloos
Snelle hartslag / vaak geeuwen
Onrustig / angstig
Raakt bewusteloos of heeft verminderd bewustzijn.
Slide 7 - Diapositive
Hoe te handelen bij shock?
Is er een bloeding? Oefen dan druk uit op de wond.
Bel 112 en geef aan dat het slachtoffer een shock heeft.
Laat het slachtoffer gaan liggen. Het slachtoffer mag ook op de zij liggen of met opgetrokken knieën.
Zorg ervoor dat het slachtoffer zich zo weinig mogelijk inspant.
Voorkom dat het slachtoffer onderkoeld raakt (gebruik bijvoorbeeld een reddingsdeken).
Laat het slachtoffer niet drinken, eten of roken.
Controleer regelmatig het bewustzijn en de ademhaling.
Slide 8 - Diapositive
Bel je 112 als het slachtoffer in shock raakt?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quiz
Maak opdracht 9.3 van blok 6 en lever de presentatie in in classroom. Maak daarna het stappenplan Reanimatie & AED af van blok 8 en lever dit ook in in classroom.