Passé composé avoir

  • Voca
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  • Voca

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui c'est jeudi


le quatre novembre




boek  en device op schoot

Slide 2 - Diapositive

Programme


Doel: leren zinnen maken met hebben, zijn en voltooid deelwoord
  • Allemaal: Herhalen Lesson up passé composé
  •  être + controle
  • Lesson up BB/KB en TL/Havo individueel maken

Slide 3 - Diapositive



Hoe maak je het voltooid deelwoord/passé composé?

Slide 4 - Diapositive

Passé composé
De passé composé is de verleden tijd met 2 werkwoorden.

Bijvoorbeeld: Ik heb gegeten = J'ai mangé.

Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Slide 5 - Diapositive

Je hebt een werkwoord op -er
bijv. manger
Je haalt er de -r af 
en zet een streepje op de e=é
mangé
En je zet er een vorm van hebben/avoir voor
j'ai mangé=ik heb gegeten

Slide 6 - Diapositive

Hulpwerkwoord
Je gebruikt het rijtje van avoir (hebben) als hulpwerkwoord in de passé composé.

Slide 7 - Diapositive

Voltooid deelwoord
De regel bij werkwoorden op -er: - r + é
  • Voyager = voyagé (gereisd)

Onregelmatige werkwoorden: uit je hoofd leren!
  • Avoir = eu ( heb gehad)
  • Être = été (ben geweest)
  • Faire = fait (heb gemaakt/gedaan)

Slide 8 - Diapositive

In tafelgroepen
Device aandoen en inloggen op lessun up met de code


Slide 9 - Diapositive

avoir=hebben

j'ai
tu as
il/elle a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
être=zijn
je suis 
tu es
il/elle est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont

c'est=het is

Slide 10 - Diapositive

Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.

Tu ... habité à Groningen
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 11 - Quiz

Vous ... été en France?
A
ont
B
a
C
avons
D
avez

Slide 12 - Quiz

Dani et Jesper ... fait du foot.
A
ont
B
a
C
avez
D
ai

Slide 13 - Quiz

J'... eu de bonnes vacances.
A
ont
B
avons
C
ai
D
avez

Slide 14 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
Nous avons ... un film. (regarder)

Slide 15 - Question ouverte

J'ai ......................... avec la fille (jouer)

Slide 16 - Question ouverte

Emma a ... un cadeau. (avoir)

Slide 17 - Question ouverte

Ils ont ... leurs devoirs. (faire)

Slide 18 - Question ouverte

Vous ................ Paris. (visiter), u heeft Parijs bezocht

Slide 19 - Question ouverte

Vul in:
Tu ............. une carte postale. (hebt gehad, avoir)

Slide 20 - Question ouverte

J' ... de la musique. (heb geluisterd, écouter)

Slide 21 - Question ouverte

Les amis ... en vacances.( zijn geweest)

Slide 22 - Question ouverte

Nous ... du tennis. (passé composé faire)

Slide 23 - Question ouverte

Zelfstandig verder
Ga naar Its Learning
Dan Marselle
Dan Lesson Up 1 BB/KB exercice 
of Lesson Up 2 TL/Havo exercice

Slide 24 - Diapositive

Nous faisons nos devoirs. Zet in de passé composé

Slide 25 - Question ouverte

Elle a des vacances. Zet in de passé composé

Slide 26 - Question ouverte

Ils regardent un film. Zet om de passé composé

Slide 27 - Question ouverte

Tu es en France. Zet in de passé composé

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal de zin.

Wij hebben Frans gepraat.

Slide 29 - Question ouverte

Ik heb vakantie gehad.

Slide 30 - Question ouverte

Zij zijn in Frankrijk geweest.

Slide 31 - Question ouverte

Jij hebt de camping gekozen.

Slide 32 - Question ouverte

Hij heeft zijn huiswerk (ses devoirs) gemaakt.

Slide 33 - Question ouverte

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden in de passé composé.
  1. In de kolom links vink je présent uit en de passé composé aan.
  2. In de kolom in het midden vink je aan: avoir, être en faire.
  3. In de kolom rechts vink je aan: aimer en choisir.
  4. Klik op confirmer.
  5. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen bij welke persoon. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in.
  6. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien