Je kent het onderscheid tussen nominale en reële rente.
Je kunt uitleggen wat de invloed van inflatie is op sparen en lenen.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
Leerdoelen paragraaf 3: de invloed van inflatie
Je kent het onderscheid tussen nominale en reële rente.
Je kunt uitleggen wat de invloed van inflatie is op sparen en lenen.
Slide 1 - Diapositive
3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
1.3 De invloed van inflatie
Door inflatie is de reële rente lager dan de nominale rente.
De reële rente kun je berekenen op twee manieren:
Bij kleine veranderingen volstaat de vuistregel.
Nominale rente: De rente die je ontvangt voor je spaargeld.
Reële rente: De rente waarbij je rekening houdt met de inflatie.
Slide 2 - Diapositive
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
1.3 De invloed van inflatie
Inflatie vermindert de waarde van je geld.
Slide 3 - Diapositive
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
1.3 De invloed van inflatie
Deflatie is het tegenovergestelde van inflatie en heeft ook het
tegenovergestelde effect op gespaard of geleend geld.
Deflatie: Een algemene daling van de prijzen in een bepaalde periode.
Slide 4 - Diapositive
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Aan de slag
Maak opgave 29 en 30 a, b en c op pagina 27.
Slide 5 - Diapositive
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Aan de slag
Maak opgave 34 op pagina 28.
Slide 6 - Diapositive
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.
Leerdoelen paragraaf 3: de invloed van inflatie
Je kent het onderscheid tussen nominale en reële rente.
Je kunt uitleggen wat de invloed van inflatie is op sparen en lenen.
Je kunt de invloed van rente op de woonlasten toelichten.
Je kunt een aantal maatregelen noemen waarmee de overheid de woningmarkt beïnvloedt en de effecten daarvan in een concrete situatie berekenen.
Slide 7 - Diapositive
3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
1.3 De invloed van inflatie
Voor de aankoop van een huis sluiten veel mensen een hypothecaire lening af.
Je kunt daarbij kiezen uit verschillende vormen. Twee veel gebruikte vormen zijn:
- maandelijks dezelfde lasten - maandelijks dalende lasten - in begin veel rente - gelijke aflossingen
Slide 8 - Diapositive
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
1.3 De invloed van inflatie
De overheid kan de woningmarkt op verschillende manieren beïnvloeden door middel van beleidsmaatregelen. Hier zijn enkele belangrijke maatregelen, samen met hun mogelijke effecten:
Hypotheekrenteaftrek: huishoudens mogen een deel van hun hypotheekrente aftrekken van hun belastbaar inkomen. Dit vergroot het beschikbare inkomen voor huishoudens, waardoor ze meer kunnen lenen en hogere huizenprijzen kunnen betalen.
Huurtoeslag: een toeslag voor huurders met een laag inkomen, bedoeld om de huurkosten betaalbaarder te maken. Huurders met lage inkomens krijgen financiële steun, waardoor zij eerder geneigd zijn om in duurdere huurwoningen te wonen. Dit kan de vraag naar huurwoningen vergroten, wat huurprijzen verder kan opstuwen.
Slide 9 - Diapositive
4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.
Aan de slag
Maak opgave 36 op pagina 29.
Slide 10 - Diapositive
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.