4.2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

B106 Aardbeving

Door plaatbewegingen bouwt zich spanning op in de aardkorst. Jaren tot ontlading -> verschuiven platen ineens een paar meter = aardbeving.

  

1. Hypocentrum 
2. Epicentrum

 

De zwaarste aardbevingen komen voor bij convergentie en transform. Maar ook bij divergente plaatbewegingen.

B109 Tsunami

Een aardbeving op de bodem van de zee is een zeebeving. Door de beving komt een stuk van de zeebodem omhoog. -> er ontstaan vloedgolven.
Een tsunami wordt pas gevaarlijk als hij bij de kust komt:

1. In het ondiepe water remt de golf af (voorkant).
2. Het achterste deel van de golf haalt de voorkant in.
3. De golf wordt hoger.

Tsunami’s

- minimaal 8 op de schaal van Richter
 - 1.000 km/uur
- worden hoger bij de kust
- 30 m hoog

2004: Noord-Sumatra
2011: Japan

Maart 2011: zeebeving + tsunami
9.0 Schaal van richter

Schaal van richter

Seismologen meten trillingen - kracht van aardbeving.
Elke stap = x 10. 
-> verschil dicht- en dunbevolkte gebieden

Schaal van Mercalli

= schaal die hevigheid en schade van aardbeving aangeeft 

Fukushima

Als gevolg van de tsunami raakt een kernreactor  in de stad Fukushima oververhit en ontplofte.
Evacueren van bewoners in een straal van 30 km voor de radioactieve straling.

Ook nu zijn de gevolgen nog merkbaar:
- grond is besmet
- water is vervuild
opruimwerkzaamheden zullen nog minimaal 40 jaar duren

Vandaag

Maken: opdrachten 1 t/m 4
Leren dia's LessonUp 4.2: 1 t/m 8

Wat gaan we doen?

1. Wat voor vragen bij aardrijkskunde?

2. Keuzeopdracht maken 

Ga naar magister.
Open de les van vandaag en download het bestand bij het huiswerk.

Verklaren

Oorzaak-gevolg

Wat gaan we doen?

1. Klaar met de vragen van 4.1? Lever je boekje in en ga door met:

2. Keuzeopdracht maken 

Ga naar magister.
Open de les van vandaag en download het bestand bij het huiswerk.