4.2 De grote Oost-Japanse ramp (deel 1)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 4: 

Natuurrampen in Japan

4.2 De grote Oost-Japanse ramp deel 1

Deze is niet echt waarschijnlijk

Lesplanning 

Aanwezigheid  

Plannen

Lesdoelen 

Terugblik

Instructie 

Aan de slag

Plannen

WB §4.2 vraag 1, 2, 3, 4 (blz 73)

Lesdoelen van deze les

1. Leg uit hoe een aardbeving ontstaat en hoe dat gemeten wordt.
2. Leg in 4 stappen uit hoe een tsunami ontstaat.
3. Vertel waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt.
4. Wat gebeurde er op 11 maart 2011 tijdens de superaardbeving?

Wat weet je nog van de vorige keer?

Ontstaan aardbevingen(1)

Aardbevingen ontstaan bij subductie!

De beweging van de platen gaat niet vloeiend, maar schoksgewijs. 

Spanning wordt in aardkorst opgebouwd. Wanneer de platen losschieten, komt er veel energie vrij, die voelbaar zijn als een aardbeving! 

De zwaarste aardbevingen komen voor bij convergentie en transforme plaatbeweging.

(naar elkaar toe en langs elkaar)

Regel:

Hoe langer er spanning wordt opgebouwd, hoe zwaarder de aardbeving zal zijn. 

Titel:

Trog

Ontstaan aardbevingen

Oceanische plaat

Continentale plaat

Plaat smelt

Mantel

Subductie

Ontstaan aardbevingen(2)

De plaats waar de aardbeving in de aardkorst ontstaan noemen we het hypocentrum.

De plaats boven het hypocentrum op het aardoppervlak noemen we het epicentrum.

Regel:

Hoe ondieper het hypocentrum, hoe meer schade er is.

Epicentrum

Het epicentrum is de locatie waar een aardbeving het beste voelbaar is. Het zit recht boven waar de aarbeving plaatsvind in de aardkorst

Hypocentrum

Het hypocentrum is het gebied in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat.

Ontstaan aardbevingen(3)

Aardbevingen meet je op de schaal van Richter. 

Op een schaal van 0 tot 10. Eén punt omhoog op de schaal van Richter = 10x zo zwaar! Het wordt gemeten op een Seismograaf.

De zwaarste aardbeving ooit gemeten was in Chili - 9.5 op de schaal van Richter!

Schaal van Mercalli

Schaal van Mercalli = schaal die de hevigheid en de schade van een aardbeving meet.

• De schaal loopt van 1 tot 12 aangegeven met romeinse cijfers.

Regel:

Hoe dichter bevolkt een gebied is, hoe groter de schade zal zijn

Superaardbeving in Japan

Op vrijdagmiddag 11 maart 2011 werd het noordoosten van het land getroffen door een 3 minuten duurde aardbeving              9.0 op de schaal van Richter!

De aardbeving was een zeebeving: 130 km uit de kust op 30 km diepte in de zeebodem.

Door de zeebeving werd er een gebied van 400 km bij 250 km opgetild en neergegooid. Het eiland Honshu schoof 2,5 m op! 

Gevolg: Een enorme vloedgolf, een Tsunami! 

= Havengolf in het Japans.

Hoe ontstaat een Tsunami?

Tsunami is Japans voor havengolf.

Bij een zeebeving, minstens 8 op de schaal van Richter, komt een stuk zeebodem soms wel een paar meter omhoog, waardoor een vloedgolf ontstaan die en snelheid van 800 - 1.000 km/uur 

kan bereiken.

Wanneer de vloedgolf bij de kust in ondiep water terecht komt, wordt het gevaarlijk!  

1. de voorkant remt af,

2. de achterkant haalt de voorkant in,

3. hierdoor komt de golf omhoog, soms wel 30m!

4. het zeewater stroomt met een hoge snelheid en kracht landinwaarts!

Golf

In ondiep water worden de golf gevaarlijk.

 

Zeebeving

Het zeewater stroomt met een hoge snelheid en kracht landinwaarts.

In diep water kan de golf 800 - 1.000 km/uur 

kan bereiken.

De voorkant van de golf remt af.

De achterkant van de golf haalt de voorkant in.

De golf komt 30 meter omhoog.

Lesdoelcheck

1. Leg uit hoe een aardbeving ontstaat en hoe dat gemeten wordt.
2. Leg in 4 stappen uit hoe een tsunami ontstaat.
3. Vertel waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt.
4. Wat gebeurde er op 11 maart 2011 tijdens de superaardbeving?

Lesdoelen van deze les

1. Leg uit hoe een aardbeving ontstaat en hoe dat gemeten wordt.
2. Leg in 4 stappen uit hoe een tsunami ontstaat.
3. Vertel waarom een tsunami pas gevaarlijk is als hij de kust bereikt.
4. Wat gebeurde er op 11 maart 2011 tijdens de superaardbeving?

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

WB §4.2 

Vraag 1, 2, 3, 4 (blz 73)