Rutina Diaria - Verbos ( Reflexivos)

Clase de español 
Voorbereiding Mondeling:

Hablar de la rutina diaria
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Clase de español 
Voorbereiding Mondeling:

Hablar de la rutina diaria

Slide 1 - Diapositive

Objetivo
Practicar con los verbos reflexivos
Hablar de la rutina diaria

Slide 2 - Diapositive

Escribe 3 verbos (reflexivos)
de la rutina diaria

Slide 3 - Carte mentale

Wederkerende werkwoorden
  • Hoe kan je zien dat een werkwoord wederkerend is?


  • Waar moet je op letten bij de vervoeging?

het hele werkwoord eindigt op -se
Dat je het werkwoord goed vervoegt (-ar/-er/-ir)
Dat je de wederkerende voornaamwoorden ervoor zet.

Slide 4 - Diapositive

DESPERTARSE (-IE) = wakker worden

  1. me despierto
  2. te despiertas
  3. se despierta
  4. nos despertamos
  5. os despertáis
  6. se despiertan

Slide 5 - Diapositive

VESTIRSE(-I) = zich aankleden

  1. me visto
  2. te vistes
  3. se viste
  4. nos vestimos
  5. os vestís
  6. se visten

Slide 6 - Diapositive

LEVANTARSE = opstaan
  1. me levanto
  2. te levantas
  3. se levanta
  4. nos levantamos
  5. os levantáis
  6. se levantan

Slide 7 - Diapositive

DUCHARSE = zich douchen
  1. me ducho
  2. te duchas
  3. se ducha
  4. nos duchamos
  5. os ducháis
  6. se duchan

Slide 8 - Diapositive

ACOSTARSE(-UE) = naar bed gaan

  1. me acuesto
  2. te acuestas
  3. se acuesta
  4. nos acostamos
  5. os acostáis
  6. se acuestan

Slide 9 - Diapositive

LAVARSE = zich wassen
  1. me lavo
  2. te lavas
  3. se lava
  4. nos lavamos
  5. os laváis
  6. se lavan

Slide 10 - Diapositive

PEINARSE = haren kammen
  1. me peino
  2. te peinas
  3. se peina
  4. nos peinamos
  5. os peináis
  6. se peinan

Slide 11 - Diapositive

Los verbos de la rutina diaria 
  1. Mi madre_______ (despertarse) a las siete.
  2. Tom y Pieter _________ (acostarse) a las diez.
  3. Mi madre __________ (ducharse) a las siete y media.
  4. Tom________ (lavarse) a la ocho.
  5. Mi hermana ____ (vestirse) a las diez.
  6. Yo _____ (peinarse) a las ocho.
  7. Mis padres ____ (levantarse) a las nueve
  8. Yo nunca ______ (lavarse los dientes)

timer
4:00

Slide 12 - Diapositive

Otros verbos de la rutina diaria
Naast de wederkerende werkwoorden, zijn er ook een aantal "gewone" werkwoorden die je kan gebruiken als je over je dagelijkse routine praat.  

  • Desayunar (ontbijten)
  • Cenar (avondeten)
  • Ir al colegio (naar school gaan)
  • Volver del colegio (uit school komen)
  • Hacer los deberes (huiswerk maken)

Slide 13 - Diapositive

Escribir preguntas sobre la rutina diaria
Haz una lista de 6 preguntas sobre la rutina diaria de tus compañeros de clase o de su familia
Maak een lijst van 6 vragen die je je klasgenoot kan stellen over zijn/haar dagelijkse routine of die van zijn/haar familie. Gebruik hiervoor de werkwoorden uit deze lessonup.
Begin de zin altijd met:
¿A qué hora .....?
timer
15:00

Slide 14 - Diapositive

Hablar de la rutina

Ga deze vragen nu stellen aan degene die naast je zit. Schrijf de antwoorden op en vergelijk ze met elkaar. Corrigeer elkaar waar mogelijk. Let ook op de uitspraak! 

timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Als ik nu een aantal vragen over mijn dagelijkse routine zou moeten beantwoorden, dan zou ik dat goed kunnen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage