Vragen voor de eindtoets

Test je kennis
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Test je kennis

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Lien

Soa's
  • welke soorten zijn er
  • waar kun je je laten testen?
  • symptomen
  • hoe kun je ze voorkomen?

Slide 3 - Diapositive

Drugs
  • Welke soorten
  • wat is het
  • wat zijn de lichamelijke gevolgen?
  • Welke problemen veroorzaken ze;
       - psychische
        - sociale
        - geld

Slide 4 - Diapositive

Risico's en soorten
  • longen
  • lever
  • hart- vaatziekten
  • hersenen
  • soorten drugs ( zeker 6 kunnen benoemen)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Waar let je op bij plannen en draaiboeken maken
  • Zorg dat je af streept wat je hebt ingepland
  • let op wat eerst moet en wat je als laatste doet.    
       - voorbereiding
       - uitvoering
       -evalueren/ nazorg

Slide 7 - Diapositive

Welke activiteiten kun je in een leefstijlcentrum organiseren?

meerdere antwoorden mogelijk
A
een informatieavond over gebruik van genotmiddelen
B
een boswandeling
C
kookmiddag
D
een voorleesdag

Slide 8 - Quiz

Welke activiteiten stimuleert de fijne motoriek?

meerdere antwoorden mogelijk
A
verstoppertje spelen
B
tekening maken
C
voetballen
D
knippen en plakken

Slide 9 - Quiz

Nederland heeft een multiculturele samenleving.

Wat betekend dat?
A
dat er mensen van verschillende geslachten wonen in Nederland
B
dat er mensen met verschillende opvattingen wonen in Nederland
C
dat er mensen uit verschillende culturen wonen in Nederland
D
dat er mensen van verschillende leeftijden wonen in nederland

Slide 10 - Quiz

Wat zijn interculturele ontmoetingen?
A
Ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele interesses
B
ontmoetingen tussen mensen die verschillende landen hebben bezocht
C
ontmoetingen tussen mensen met verschillende culturele achtergronden
D
ontmoetingen tussen mensen met verschillende opvattingen over cultuur

Slide 11 - Quiz

Je werkt in een leefstijlcentrum.

In welke sector werk je dan?
A
in de zorg
B
in het welzijnswerk
C
in het onderwijs
D
in de marketing

Slide 12 - Quiz

Als je vrijwilligerswerk doet, maak je soms kosten. Deze kosten krijg je soms vergoed door het ontvangen van een vast bedrag per activiteit of periode.

Hoe noem je dit?
A
cadeaubon
B
belastingaanslag
C
salaris
D
vrijwilligersvergoeding

Slide 13 - Quiz

Wanneer zijn meisjes geslachtsrijp?
A
als ze 12 jaar zijn
B
als ze tiener worden
C
als ze menstrueren
D
als de borsten beginnen te groeien

Slide 14 - Quiz

Wat wordt bedoeld met testosteron?
A
een aandoening
B
een hormoon
C
een medicijn
D
een voorbehoedmiddel

Slide 15 - Quiz

Waar zorgt testosteron voor in de puberteit?
A
het ontstaan van een menstruatiecyclus
B
het ontwikkelen van vrouwelijke eigenschappen,zoals borstgroei
C
het ontwikkelen van mannelijke eigenschappen zoals haargroei
D
het ontwikkelen van een volwassenen motoriek

Slide 16 - Quiz

stoffen kun je doen met een iets vochtige doek.

Wat is een andere term voor ' iets vochtig' schoonmaken?
A
klamvochtig schoonmaken
B
nat schoonmaken
C
ruw schoonmaken
D
optisch schoonmaken

Slide 17 - Quiz

Lees de volgende omschrijving:

De patient heeft regelmatig last van eetbuien. Na een eetbui probeert de patient gewicht kwijt te raken door over te geven, te lijnen en overmatig te sporten.

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
anorexia nervosa
B
Binge Eating diosorder
C
Boulimia nervosa
D
Orthorexia nervosa

Slide 18 - Quiz

' Een dieet waarbij de hoeveelheid zout beperkt is'

Welk begrip hoort bij deze omschrijving

A
calciumbeperkt dieet
B
eiwitbeperkt dieet
C
energiebeperkt dieet
D
natriumbeperkt dieet

Slide 19 - Quiz

Een leefstijlcentrum organiseert een informatieavond.
Op de informatieavond komt een gastspreker.
Wat is een gastspreker
A
een vrijwilliger die gasten de weg wijst
B
een persoon die komt spreken
C
een bezoeker van informatieavond
D
een persoon die de gasten welkom heet

Slide 20 - Quiz

Voor een activiteit moet je voor 36 personen koffie zetten. er gaan 6 kopjes uit 1 liter.

Hoeveel liter koffie moet je zetten om elke persoon 1 kopje koffie aan te bieden?
A
5 liter
B
6 liter
C
7 liter
D
8 liter

Slide 21 - Quiz

Succes met de toets

Slide 22 - Diapositive