Poëzie - opdr. 2

Poëzie
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Poëzie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Lesdoel: je wat poëzie is en je weet welke soorten beeldspraak er zijn en kan deze herkennen

- Uitleg poëzie
- Voorbeelden
- Uitleg beeldspraak
- Voorbeeld beeldspraak
- Opdr. 2 maken

Slide 3 - Diapositive

Uitleg poëzie
Wat is een gedicht?

Een tekst/ verhaal maar dan een beetje anders:
  • Met andere woorden (bijvoorbeeld met meerdere betekenissen);
  • Een andere vorm (de regels worden nooit volgeschreven, het leestekengebruik is anders, vaak zijn ze in strofen verdeeld);
  • Soms met rijm (verschillende soorten mogelijk);
  • Vaak over gevoelens (in tegenstelling tot een boodschappenlijstje o.i.d.).

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Uitleg beeldspraak
Beeldspraak zijn woorden die je niet letterlijk moet opvatten. Beeldspraak wordt gebruikt om een gedicht levendiger te maken of duidelijker, sterker.

Er zijn twee soorten beeldspraak:
Metafoor: het beeld berust op een vergelijking of overeenkomst.
  1. Met als: hij is zo ziek als een hond (vergelijking)
  2. Zonder als: een snoepje van een baby
  3. Alleen beeld blijft over: het is hier net een zwijnenstal
  4. Personificatie: abstracte of levenloze dingen worden voorgesteld als mensen: de wind fluistert/huilt

Slide 7 - Diapositive

Uitleg beeldspraak
Metonymia: het voorwerp wordt niet genoemd, maar iets anders.
  1. De maker: Heb jij de nieuwe Giphart al gelezen?
  2. Het geheel: Nederland bereikte de halve finale.
  3. Het onderdeel: De bemanning telde dertig koppen.
  4. Een eigenschap: He rooie!

Slide 8 - Diapositive

Uitleg beeldspraak
Sommige beeldspraak (of figuurlijk taalgebruik, dat is hetzelfde) is zo afgesleten en ingeburgerd, dat het ons niet eens meer opvalt.
  • ‘Oranje wint het WK.’
  • ‘Wat een reus!’
  • ‘Die Van Gogh vind ik erg mooi.’
Dat wordt natuurlijk niet letterlijk zo bedoeld.


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Noteer een vergelijking uit het fragment van De Jeugd van tegenwoordig.

Slide 11 - Question ouverte

Noteer een vergelijking zonder het woord 'als'.

Slide 12 - Question ouverte

Noem één voorbeeld van metonymia uit dit gedicht en leg uit wat er letterlijk mee bedoeld wordt (er zitten meerdere metoniemen in het fragment).

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Maak opdr. 2
  • Blz.  9
  • Leerlingen in de fysiek les: schrijf de antwoorden op in je schrift.
  • Leerlingen in de online les: vul de antwoorden in in LessonUp (slide 17 t/m 21)
  • 5-10 min
  • Daarna bespreken

Slide 16 - Diapositive

Waar gaat dit gedicht over (blz. 9)?

Slide 17 - Question ouverte

Met welk vergelijking speelt de dichter?

Slide 18 - Question ouverte

Welke woorden horen bij deze vergelijking?

Slide 19 - Question ouverte

Benoem de beeldspraak van de woorden die je bij de vorige vraag hebt genoteerd.

Slide 20 - Question ouverte

Verklaar de titel van het gedicht.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Lien