Mens en Omgeving hoofdstuk 2 (Profiel klas 3)

Mens en omgeving
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare schoolvmbo k

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Mens en omgeving

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Kan je voorbeelden geven van werkzaamheden in de professionele schoonmaak?

Slide 3 - Question ouverte

Wat staat er in het schoonmaakplan beschreven
A
Wat je moet schoonmaken
B
Hoe je moet schoonmaken
C
Wanneer je moet schoonmaken
D
Wie er moet schoonmaken

Slide 4 - Quiz

Schoonmaakregels

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn de 3 schoonmaak regels

Slide 6 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van Micro- organismen
A
Luizen
B
Haren
C
Bacteriën/Schimmels
D
Speeksel

Slide 7 - Quiz

Verschillende soorten vuil

Slide 8 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
7
8
9
Periodieke werkzaamheden
Maandelijkse werkzaamheden
Wekelijkse werkzaamheden
Dagelijkse werkzaamheden

Slide 9 - Question de remorquage

Microvezeldoek

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat betekent ontkalken

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Welke informatie kan je vinden op een etiket van een schoonmaakmiddel
A
Of het schoonmaakmiddel goed is voor het mileu
B
Hoeveel je van een product kan/mag gebruiken
C
Handen spoelen na gebruik
D
Buiten bereik van kinderen houden

Slide 14 - Quiz

Ken jij de betekenis van de gevaarsymbolen? Sleep de juiste afbeelding naar de juiste uitleg.
Explosief
Ontvlambaar
Gassen onder druk
Giftig
Lange termijn gezondheidsgevaar
Corrosief

Slide 15 - Question de remorquage

Welke schoonmaakmiddelen zijn iets beter voor het milieu dan de rest
A
Soda en Groene zeep
B
Spiritus en Ajax
C
Natuurazijn en Chloor
D
Groene zeep en afwasmiddel

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Wat is Ergonomie

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Vidéo

Hoe kun je ervoor zorgen dat de wasmachine in goede staat blijft?

Slide 20 - Question ouverte

Hoe harder het water is, hoe meer kalk er in zit.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Je maakt een sopje van allesreiniger en water. Per 2 liter water moet je 10 ml allesreiniger gebruiken. Hoeveel allesreiniger gebruik je voor 7 liter water?
A
10 ML
B
35 ML
C
70 ML
D
95 ML

Slide 22 - Quiz

Dagelijkse schoonmaak
Wekelijkse schoonmaak
Periodieke schoonmaak
Bedden verschonen en het legen van de vuilnis
Keuken-
kastjes opruimen en schoon-maken
WC
schoonmaken

Slide 23 - Question de remorquage

Wat is de functie van een reinigingsmiddel
A
Het verwijderen van roest.
B
Het verwijderen van water.
C
Het verwijderen van vuil.
D
Desinfecteren.

Slide 24 - Quiz

Wat verwijder je door het schrobben of dweilen met een reinigingsmiddel?
A
Aangekleefd vuil
B
Onzichtbaar vuil
C
Grof vuil

Slide 25 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een reinigingsmiddel?
A
allesreiniger
B
dweil
C
koffievlekken
D
zemen

Slide 26 - Quiz

Wat is een desinfecteren?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is GEEN desinfectiemiddel?
A
Alcohol
B
Dettol
C
Jodium
D
Spiritus

Slide 28 - Quiz