Past Perfect

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Past Perfect

Wat weten we al?

Vanuit de tweede klas kennen wij de past simple, past continuous en present perfect. Deze breiden we nu uit met de past perfect.

Doel

Aan het eind van de les weet je wat de past perfect is.

Wat?

De past perfect geeft aan dat er in het verleden iets is gebeurt voor een andere actie in het verleden.

Je hebt dus een soort opsomming van dingen uit het verleden, waar de past perfect de vroegste is.

I had cleaned my car and after that I drove it around.

I had lived there since 1999, but later I moved closer to home.

Hoe?

Je maakt de past perfect door had in te vullen gevolgd door de past participle (3de rijtje) van het werkwoord.

Dat ziet er zo uit:

I (to be) here all morning = I had been there all morning.

She (to make) all her homework = She had made all her homework, before she had the test.

Vul de juiste vorm van de past perfect in:
1. I (to clean) the car.

2. She (to eat) too much.

3. You (lose) your keys.

4. We (to have) a puppy for 2 weeks.

5. We (to live) in this house since January.

Kies de juiste tijd:
6. I (to buy) this Playstation 5 after which I played FIFA23 all weekend.

1. bought
2. had bought
3. was buying
4. have bought

7. It (to work) for two days.

1. worked
2. had worked
3. was working
4. has worked

8. I (to jog), when a tree fell in front of me.

1. jogged
2. jog
3. was jogging
4. have jogged

9. Before I left for practice, I (to eat).

1. not ate
2. hadn't eaten
3. wasn't eating
4. hasn't eaten

10. They (to make) funny noises when they were laughing.

1. maked
2. made
3. were making
4. have made

Zijn er nog vragen?

Taak

Deze week:

2E

2 Countries & Cultures

Pagina 102 - 107