Spelling_meervoudsvormen

klas 3 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

klas 3 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je kunt zelfstandig naamwoorden in het meervoud correct spelling. 

Taalverzorging H4: spelling meervouden.

Slide 2 - Diapositive


A

Slide 3 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
hondenkluifen
B
verhuisdoozen
C
omaas
D
oudtantes

Slide 4 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
tafel's
B
dictees
C
cadeau's
D
kiwis

Slide 5 - Quiz

Meervoud

Er zijn verschillende manieren waarop een zelfstandig naamwoord

  • meervoud op -en                 
  • meervoud op -s
  • meervoud op 's
  • meervoud op -ën         
  • meervoud op -eën      



Slide 6 - Diapositive

Meervoud op -en
• Soms moet je tegelijk een -f-  veranderen in een -v-
-> raaf → raven, brief → brieven, golf → golven. 
• Soms moet je tegelijk een -s-  veranderen in een -z-:
-> huis → huizen, baas → bazen, mees → mezen.
• Soms komt er een trema op de letter -e-
 -> olie - oliën / porie - poriën
-> fee - feeën / symfonie - symfonieën


Slide 7 - Diapositive

Verschil -s en 's

Je mag een -s  gewoon aan een woord vastplakken als het eindigt op een medeklinker of als het woord eindigt op een -e.

Voorbeeld:

-> computer-computers
-> garage-garages
-> kusje-kusjes

Slide 8 - Diapositive

Verschil -s en 's
Eindigt een woord op een klinker (a, o, u, i, y), dan gebruik je 's ('apostrof'). Ik hou van ys. 
Je kunt ook kijken naar de uitspraak. 
Spreek je het woord verkeerd uit: gebruik een apostrof
Voorbeeld:
-> kassa - kassa's              -> paraplu - paraplu's
-> taxi - taxi's                       -> auto - auto's

Slide 9 - Diapositive

Afkortingen

Afkortingen van zelfstandige naamwoorden, schrijf je ook met 's.


Voorbeeld:
-> tv's

-> dj's

-> wc's

Slide 10 - Diapositive

Verschil ën en eën

Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan gebruik je eën (trema).


Voorbeeld:

-> melodie - melodieën

-> fantasie - fantasieën

Slide 11 - Diapositive

Verschil ën en eën

Als de klemtoon van het woord ergens anders ligt, dan gebruik je ën.


Voorbeeld:

-> bacterie - bacteriën
-> porie - poriën 

Slide 12 - Diapositive

Uitzonderingen

Vroeger werd er op een andere manier ook nog een meervoudsvorm gemaakt. 

Nu kennen we nog :

-> kind - kinderen
-> ei - eieren

-> timmerman - timmerlui , timmerlieden


Slide 13 - Diapositive

Leenwoorden 

We gebruiken veel woorden die oorspronkelijk uit het Latijn komen. Deze woorden hebben een afwijkende meervoudsvorm.

Voorbeeld:

-> museum - musea /   centrum - centra / datum - data

-> technicus - technici, medicus - medici, politicus - politici

Slide 14 - Diapositive

Welk woord is correct geschreven?
A
hondenkluifen
B
verhuisdoozen
C
omaas
D
oudtantes

Slide 15 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
tafel's
B
dictees
C
cadeau's
D
kiwis

Slide 16 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
fietsenzakken
B
vuilniszakken
C
clublieden
D
verjaardaagen

Slide 17 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
stoomschips
B
voetpadden
C
selectie's
D
melkkoeien

Slide 18 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
videoos
B
cd's
C
ehbos
D
therapies

Slide 19 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
fantasiën
B
groente's
C
felicitaties
D
kleinkinden

Slide 20 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
technicussen
B
koloniën
C
therapiën
D
data's

Slide 21 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
timmerlieden
B
stafen
C
alibies
D
smoesen

Slide 22 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
fotostudios
B
mengkomen
C
allergiën
D
medici

Slide 23 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
fobies
B
gymnasia
C
apps
D
medium's

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!
Maken: opdr 1 tm 6 van Taalverzorging H4: spelling meervouden.

Slide 25 - Diapositive