Meervoudsvormen

Lesdoelen
  • Je weet hoe je meervoudsvormen kan maken met:
  •  -en, -s, 's, ën en eën
  • Je kent het meervoud van een aantal bijzondere gevallen 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen
  • Je weet hoe je meervoudsvormen kan maken met:
  •  -en, -s, 's, ën en eën
  • Je kent het meervoud van een aantal bijzondere gevallen 

Slide 1 - Diapositive

Meervoud

Er zijn verschillende manieren waarop een zelfstandig naamwoord

  • meervoud op -en                 
  • meervoud op -s
  • meervoud op 's
  • meervoud op -ën
  • meervoud op -eën



Slide 2 - Diapositive

Meervoud op -en

• Vaak hoef je alleen maar -en achter het woord te zetten:  
boer → boeren, dans → dansen, lot → loten.

• Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen:  
klas → klassen, bed → bedden, slof → sloffen.




Slide 3 - Diapositive

Meervoud op -en
• Soms moet je tegelijk een a, e, o of u weghalen:
schaar → scharen, been → benen, sloot → sloten.
• Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v-:
raaf → raven, brief → brieven, golf → golven. 
• Soms moet je tegelijk een -s veranderen in een -z-:
huis → huizen, baas → bazen, mees → mezen.


Slide 4 - Diapositive

Verschil -s en 's

Je mag een -s  gewoon aan een woord vastplakken als het eindigt op een medeklinker of als het woord eindigt op een -e.

Voorbeeld:

computer-computers
garage-garages
kusje-kusjes

Slide 5 - Diapositive

Verschil -s en 's
Eindigt een woord op een klinker (a, o, u, i, y)?
Dan gebruik je 's ('apostrof'). 

Voorbeeld:
kassa - kassa's              paraplu - paraplu's
taxi - taxi's                       auto - auto's

Slide 6 - Diapositive

Afkortingen

Afkortingen van zelfstandige naamwoorden, schrijf je ook met 's.

Voorbeeld:

tv's

dj's

wc's

pdf's 

Slide 7 - Diapositive

Franse leenwoorden

In het Nederlands hebben we aan aantal Franse woorden die eindigen met een accent (streepje) op de letter - é. 

In het meervoud mag je de letter -s dan gewoon aan het woord vastplakken.

Voorbeeld:

logé - logés

Slide 8 - Diapositive

Welk woord is correct geschreven?
A
cafees
B
kiwis
C
omaas
D
tantes

Slide 9 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
tafel's
B
stoelen
C
kaartje's
D
fotos

Slide 10 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
videoos
B
cd's
C
ehbos
D
cafees

Slide 11 - Quiz

Welk woord is correct geschreven?
A
giraffe's
B
groente's
C
cafés
D
dictee's

Slide 12 - Quiz

Verschil ën en eën

Als de klemtoon op de laatste lettergreep ligt, dan gebruik je eën (trema).


Voorbeeld:

melodie - melodieën

fantasie - fantasieën

Slide 13 - Diapositive

Verschil ën en eën

Als de klemtoon van het woord ergens anders ligt, dan gebruik je ën.


Voorbeeld:

bacterie - bacteriën
porie - poriën 

Slide 14 - Diapositive

Welk woord is correct geschreven?
A
kolonieën
B
koloniën

Slide 15 - Quiz

Uitzonderingen

Vroeger werd er op een andere manier ook nog een meervoudsvorm gemaakt. Nu kennen we nog deze twee:
kind - kinderen
ei - eieren


Slide 16 - Diapositive

Leenwoorden (I)

We gebruiken in het Nederlands veel woorden die oorspronkelijk uit het Latijn komen. Deze woorden hebben een afwijkende meervoudsvorm.
Voorbeeld:

museum - musea
centrum - centra
datum - data

Slide 17 - Diapositive

Leenwoorden (II)

Nog meer uitzonderingen:

Voorbeeld:

technicus - technici

medicus - medici

politicus - politici

Slide 18 - Diapositive

Maak eens een begin met opdracht 7 op blz. 70
fobie -
kalf - 
lelie -
lied -
monopolie -
porie -
rad - 
utopie - 

Slide 19 - Diapositive

Ga zelf verder met je huiswerk of oefen samen met mij voor werkwoordspelling op blz. 70.

Telefoon gaat aan de kant :)

Slide 20 - Diapositive