2.1 Cellen leven samen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 2.1: Cellen leven samen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 2.1: Cellen leven samen

Slide 1 - Diapositive

Welke organisatieniveaus ken je?
(totaal 11)

Slide 2 - Carte mentale

Zet de organisatieniveaus van klein naar groot. kies uit: cel, populatie, biosfeer, organisme, molecuul, orgaan, organisme, organel, levensgemeenschap, orgaanstelsel en ecosysteem.

Slide 3 - Question ouverte

Molecuul
Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof

±1 μm

Slide 4 - Diapositive

Organel
Een onderdeel van een cel met een bepaalde taak

±1 μm

Slide 5 - Diapositive

Cel
Functionele basiseenheid van elk organisme
± 50 μm

Slide 6 - Diapositive

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Slide 7 - Diapositive

Orgaan
Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Slide 8 - Diapositive

Orgaanstelsel
Diverse organen die samen een bepaalde taak hebben

Slide 9 - Diapositive

Organisme
Een levend wezen

Slide 10 - Diapositive

Populatie
Groep organismen van een bepaalde soort in een bepaald gebied

Slide 11 - Diapositive

Levensgemeenschap
Alle organismen (en hun onderlinge relaties) in een bepaald gebied

Slide 12 - Diapositive

Ecosysteem
Een begrensd gebied waarbij de levende en levenloze natuur relaties hebben

Slide 13 - Diapositive

Systeem Aarde
Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

Slide 14 - Diapositive

Emergente eigenschap
Pas zichtbaar op een hoger organisatie-niveau.
Ontstaat door interactie.

Slide 15 - Diapositive

vb emergente eigenschappen
 Door samenwerking van je spieren, botten en zenuwstelsel kun je sporten. Die eigenschap (kunnen sporten) valt niet af te leiden uit de eigenschappen van de afzonderlijke delen. En een slimme gedachte valt niet af te leiden door je hersencellen te bestuderen. ‘Kunnen sporten’ en ‘kunnen denken’ zijn emergente eigenschappen

Slide 16 - Diapositive

Levenskenmerken
Onderbouw BvJ
Groeien
Voortplanten
Ademhalen
Uitscheiden
Voeden
Waarnemen
Bewegen

Bovenbouw Nectar
Groei en ontwikkeling
Voortplanten
Stofwisseling (opnemen, afgeven en omzetten van stoffen)
Waarnemen/ reageren

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Oppervalkte/ inhoud
Een cel kan niet zo groot zijn omdat anders de oppervlakte (mogelijkheid tot uitwisseling van stoffen) te klein wordt tov de inhoud.

Slide 19 - Diapositive

schrijf een samenvatting van de slides.

Slide 20 - Question ouverte

opdrachten..
vwo: 2, 4, 7, 8, 12, 13 en 14

Slide 21 - Diapositive