H5Fictie

Toetsweek
1 / 15
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Toetsweek

Slide 1 - Carte mentale

Tijd

Slide 2 - Carte mentale

Doelen
1. Ik kan uitleggen in welke tijd een verhaal zich afspeelt. 
2. Ik kan zeggen wat de vertelde tijd en verteltijd in een verhaal is. 
3. Ik kan herkennen of een verhaal chronologisch of niet-chronologisch verteld wordt.

Slide 3 - Diapositive

Tijd in vertellen
Verteltijd = De tijd die je nodig hebt om te lezen (in minuten, of aantal bladzijdes).
Vertelde tijd = De tijd die de gebeurtenissen in beslag nemen.


Slide 4 - Diapositive

Let op
Bedenk: als de verteltijd kort is (1 bladzijde) en de vertelde tijd lang (2 jaar), dan wordt het verhaal dus heel snel verteld. Is de verteltijd lang (100 bladzijdes) en de vertelde tijd kort (2 dagen), dan wordt het verhaal vertraagd. Er zijn van vaak veel details. Bij een scene zijn verteltijd en vertelde tijd ongeveer even lang. 

Slide 5 - Diapositive

De vertelde tijd is....
A
Hoelang je erover doet om het boek uit te lezen
B
Het aantal bladzijden/zinnen
C
De tijd die in het verhaal verstrijkt
D
Wanneer de tijd versneld wordt

Slide 6 - Quiz

Wat is de verteltijd?
A
De tijd die verstrijkt in het verhaal
B
De tijd die het duurt om het verhaal te vertellen

Slide 7 - Quiz

Chronologie

Slide 8 - Carte mentale

Chronologie
Gebeurtenissen worden na elkaar verteld. 

Gisteren ging ik naar de supermarkt. Daarna liep ik nog even langs de Kruidvat want mijn shampoo was op. Met een volle boodschappentas fietste ik vervolgens naar huis. 

Slide 9 - Diapositive

Niet chronologische tijd
Vooruitwijzingen en terugverwijzingen naar iets van zal gebeuren of al is gebeurd

Speciale vorm van verwijzen: Flashback (uitgebreide terugverwijzing) 

Slide 10 - Diapositive

Wat is een terugverwijzing?

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf een fragment met een vooruitwijzing.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is een flashback?

Slide 13 - Question ouverte

Huiswerk
Maken

Fictie (H5)
Opdracht 1 + 3
Grammatica (H5)
Opdracht 1





Slide 14 - Diapositive

Doelen
1. Ik kan uitleggen in welke tijd een verhaal zich afspeelt. 
2. Ik kan zeggen wat de vertelde tijd en verteltijd in een verhaal is. 
3. Ik kan herkennen of een verhaal chronologisch of niet-chronologisch verteld wordt.

Slide 15 - Diapositive