W3.6

• Duits
• Middelbare school
• vmbo lwoo, havo, vwo
• Leerjaar 3

Woche 3.6

Herzlich Willkommen zurück!

Heute auf dem Programm

• Formative Prüfungen
• Wiederholen: Modalverben 
• An die Arbeit

1. Aufgabe 3 & 4 
2. Aufgabe 5
3. Präsentation vorbereiten

• Lernziele checken

Lernziele

Am Ende dieser Stunde kann ich ...

• drei Sätze mit Modalverben für meine Präsentation bilden; 
• zehn Wörter für meine Präsentation nennen und übersetzen.

Formative Prüfungen

Formative Prüfung 5 - Grammatik 

• Schwache Verben
• Modalverben
• Satzstruktur

Formative Prüfung 6 - Wortschatz

• Quizlet 
• WRTS

Wiederholen

Een modaal werkwoord is een hulpwerkwoord. Wat betekent dat?

Wanneer krijg je tijdens het vervoegen een klinkerwisseling? 

Modale werkwoorden

Wiederholen

Welke zes modale werkwoorden ken je en hoe vertaal je ze?

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Wiederholen

Pak je schrift en schrijf de juiste vervoeging van het werkwoord op.

1. Ihr (mögen) Schokolade sehr gerne!
2. Er (wollen) das Museum besuchen.
3. Du (können) gut Basketball spielen.
4. Ich (müssen) auf die Toilette gehen!
5. Wir (sollen) unsere Hausaufgaben machen.

An die Arbeit

Aufgabe 3 - informatie verzamelen voor de reisplanner.

• folders
• alleen internet als je écht niets kan vinden (check websites op de folders)
• denk aan praktische tips (gebruik bijv. site van de DB)

Aufgabe 4 - presentatie maken 

• kies een platform 

Denk aan je procesbeoordeling

An die Arbeit

Aufgabe 5 - presentatie voorbereiden Denk aan je procesbeoordeling

• Bedenk zinnen die horen bij een gestructureerde presentatie 

1. Korte info over je onderwerp (wat is het en wat kun je er doen + enkele praktische info)
2. Waarom heb je hiervoor gekozen / waarom is dit leuk?
   
   

• Noteer belangrijke woorden die je nodig hebt in je presentatie 
  
  
• Klaar? Ga aan de slag met de tekst voor je presentatie

Leer Quizlet of WRTS

An die Arbeit

Machen:

1. Aufgabe 3 + 4 
   
2. Aufgabe 5
3. Text für die Präsentation schreiben 
   

Lernen:

• Quizlet
• WRTS

Lernziele checken

Am Ende dieser Stunde kann ich ...

• drei Sätze mit Modalverben für meine Präsentation bilden;
• zehn Wörter für meine Präsentation nennen und übersetzen.