3bk - All Right Unit 2 - SO voorbereiding

Newsround
Jullie gaan eerst met z'n allen BBC Newsround kijken.

Talk about the news! 
Practise speaking English!

link:
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Newsround
Jullie gaan eerst met z'n allen BBC Newsround kijken.

Talk about the news! 
Practise speaking English!

link:

Slide 1 - Diapositive

SO voorbereiding
Neem 10 minuten de tijd om de leerstof door te nemen.

  • Lesson 2.2 Words & Grammar (p. 109/110)
  • Lesson 2.3 Words & Expressions (111/112)
  • Check Lesson Up voor extra Grammar uitleg.
Volgende week vrijdag SO Unit 2!
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Welke woord zie je op de afbeelding?
Sleep het woord naar de juiste afbeelding.
offer
remote control
reporter
headline
notification

Slide 3 - Question de remorquage

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) accuse

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) refuse

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) save

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) happen

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) reduce

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
inwoner

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
aankondiging

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
periode van 10 jaar

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
gênant

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
armoede

Slide 13 - Question ouverte

Verleden tijd van...
go
A
goed
B
goes
C
went
D
gone

Slide 14 - Quiz

Verleden tijd van...
bake
A
bakes
B
baked
C
bookt
D
baket

Slide 15 - Quiz

Verleden tijd van...
skip
A
skept
B
skep
C
skipt
D
skipped

Slide 16 - Quiz

Verleden tijd van...
think
A
thought
B
thinked
C
thaught
D
thinkt

Slide 17 - Quiz

Verleden tijd van...
hang
A
hanged
B
hung
C
hunged
D
hing

Slide 18 - Quiz

Welke woord zie je op de afbeelding?
Sleep het woord naar de juiste afbeelding.
stretcher
deadly
nurse
scared
fire engine

Slide 19 - Question de remorquage

Vertaal naar het Engels:
achtervolging

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
EHBO-set

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
opvang

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
diefstal

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
veilige

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) take care of

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) hide

Slide 26 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) drown

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) grab

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal het werkwoord naar het Nederlands: (to) escape

Slide 29 - Question ouverte

I lived in London two years ago.
I have lived in Liverpool for two years.
Present Perfect
Past Simple

Slide 30 - Question de remorquage

In welke tijd staat deze zin?

My cat died last week.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 31 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

I have built a helicopter
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 32 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

I read a book.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 33 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

Lucy lived in London.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 34 - Quiz

In welke tijd staat:

Jack watched television
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 35 - Quiz

In welke tijd staat:

I've lost my passport
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 36 - Quiz

In welke tijd staat:

We sang that song last week.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 37 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
I have known him all my life.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 38 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

This quiz has ended.
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 39 - Quiz

Zet het ww in de Past Simple:
Leonardo Da Vinci ... (to paint) the Mona Lisa.
A
have painted
B
is painting
C
painted
D
has painted

Slide 40 - Quiz

Zet deze zin in de Past Simple:
Rebecca .... (to go) bed.
A
Rebecca goes to bed.
B
Rebecca is going to bed.
C
Rebecca went to bed.
D
Rebecca has gone to bed.

Slide 41 - Quiz

Zet het ww in de Present Perfect:
I .... (to know) for him all my life.
A
knew
B
am knowing
C
have known
D
know

Slide 42 - Quiz

Zet het ww in de Present Perfect:
I ...... (read) a book. I 've just finished it.
A
read
B
have read
C
am reading
D
did read

Slide 43 - Quiz

Zet het ww in de Present Perfect:
I ..... ( to eat) an apple.
A
did eat
B
has eat
C
have eaten
D
am going to eat

Slide 44 - Quiz

Zet het ww in de Present Perfect:
Peter ......... ( to tell ) a joke.
A
have tell
B
has told
C
has tell
D
have told

Slide 45 - Quiz

Vertaal naar het Nederlands:
Don't panic.

Slide 46 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands:
Have you been injured?

Slide 47 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands:
I'm standing next to...

Slide 48 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
Ik ben verdwaald.

Slide 49 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
Er is een overval geweest.

Slide 50 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels:
Zij voelt zich duizelig.

Slide 51 - Question ouverte

Dit moet je dus kennen!
Zorg dat je je voorbereidt. Gebruik ook All Right! online om te oefenen met de Words, Grammar en Expressions.

  • Lesson 2.2 Words & Grammar (p. 109/110)
  • Lesson 2.3 Words & Expressions (111/112)
  • Extra Grammar uitleg in Lesson Up
Volgende week vrijdag SO Unit 2!
Good luck!

Slide 52 - Diapositive