Taalklas Staal de/het
1 / 32
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Welke soorten woorden ken je nog?
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Maak een verkleinwoord!
Een grote koek
Een klein...
Een grote koek
Een klein...
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het zingwoord?
A
Tekening
B
Wieg
C
Peer
D
Huis
Slide 6 - Quiz
Sinterklaas heeft een mooie baar...
A
D
B
T
Slide 7 - Quiz
Dit is een men...
A
Eur
B
Oor
C
Eer
Slide 8 - Quiz
Hoe heten deze koekjes?
Slide 9 - Question ouverte
Eer
Oor
Eur
Slide 10 - Question de remorquage
Kijk het is aan het ...
Slide 11 - Question ouverte
Hij zu...t
A
g
B
ch
C
gg
Slide 12 - Quiz
Zij ve...ten
A
g
B
ch
C
gg
Slide 13 - Quiz
Wat zou hij ze...en?
A
g
B
ch
C
gg
Slide 14 - Quiz
Hij vlucht snel we...
A
g
B
ch
C
gg
Slide 15 - Quiz
Hij is erg blij,
dat noem je ook wel...
dat noem je ook wel...
Slide 16 - Question ouverte
Zij hebben een ...
Slide 17 - Question ouverte
Aai
Ooi
Oei
Slide 18 - Question de remorquage
De boot is aan het zi...en!
A
ngk
B
nk
Slide 19 - Quiz
Zij ligt te sl...en
A
aapp
B
aap
C
ap
D
app
Slide 20 - Quiz
Hij kan erg hard r...en!
A
eenn
B
een
C
en
D
enn
Slide 21 - Quiz
Als je iets van iemand krijgt, moet je die persoon wel ...
Slide 22 - Question ouverte
Zij zijn samen aan het r...en
A
ijz
B
eiz
C
ijzz
D
eizz
Slide 23 - Quiz
Wat een leuke k...en!
A
aatt
B
att
C
aat
D
at
Slide 24 - Quiz
Dit is onze nieuwe k...en.
A
euk
B
uik
C
eukk
D
uikk
Slide 25 - Quiz
Goed opletten is erg b...
Slide 26 - Question ouverte
Wat een kleine t..
A
oomaatjes
B
oomatjes
C
omaatjes
D
omatjes
Slide 27 - Quiz
Als je je vinger opsteekt, krijg je de b...t
A
eer
B
oor
C
eur
Slide 28 - Quiz
Het spookhuis is een e... attractie
Slide 29 - Question ouverte
Dit is Anna samen met haar beste vrien...
A
d
B
t
C
dt
Slide 30 - Quiz
Deze hond is erg v...
