Genotype en fenotype

Genotype en fenotype 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Genotype en fenotype 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Je weet na deze les meer over erfelijkheid.

Slide 2 - Diapositive

Als er een baby geboren wordt er vaak gezegd dat het op het op zijn vader of moeder lijkt. Dit komt omdat je eigenschappen erft van je ouders
Je uiterlijke

Slide 3 - Diapositive

Elke lichaamscel heeft een kern

Je ichaam bestaat
  uit
 lichaamscellen

Slide 4 - Diapositive

In elke celkern liggen chromosomen

Slide 5 - Diapositive

In deze draden zit de stof

DNA
De stukjes DNA die samen de informatie bevatten van een eigenschap noem je een 

GEN

Slide 6 - Diapositive

Gen kan aan of uit staan

gen voor oogkleur staat aan in cellen in het oog

Slide 7 - Diapositive

Gen bestaat uit twee allelen, een van je vader en een van je moeder

Slide 8 - Diapositive

Samen vormt dat je genotype! 
(gevormd tijdens de bevruchting van de eicel)

Slide 9 - Diapositive

Genotype
Alle erfelijke eigenschappen van een organisme die je hebt gekregen van je biologische ouders (bijv. blauwe ogen)



je kunt ze niet veranderen

Slide 10 - Diapositive

 Je uiterlijk
Het genotype bepaalt voor een groot deel je uiterlijke kenmerken. Maar niet alles.
Je kan bijvoorbeeld je blonde haren zwart verven. Dan verandert je uiterlijk.


Slide 11 - Diapositive

Fenotype
Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het milieu
- in de zon zitten
- haarverven
- tattoo
- littekens
het zichtbare uiterlijk

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Het FENOTYPE van een organisme ontstaat dus door

GENOTYPE  en door INVLOEDEN UIT DE OMGEVING

Slide 14 - Diapositive

Je uiterlijk
Je genotype blijft je hele leven hetzelfde.
Je fenotype kan steeds veranderen.

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk voor maandag
Fysieke foto in kleur van:

1. Vader
2. Moeder
3. Broer, zus 
4. Opa
5. Oma 

Slide 16 - Diapositive

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 17 - Question de remorquage

Opdrachten maken:
Opdracht fotocollage genotype + fenotype inleveren via de ELO


Bk blz: 83, 84, 85, 86, 87 en 88 
KP blz: 106, 107, 109,110 
timer
1:00

Slide 18 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een fenotype
A
Suikerziekte
B
kleding
C
Blauwe ogen
D
Niks van wat hier boven genoemd is.

Slide 19 - Quiz

Wat is genotype
A
Alles wat jou aangeleerd is
B
Alle informatie in je DNA

Slide 20 - Quiz

Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Alles wat je leert van je ouders
B
Erfenis die jou wordt nagelaten door je ouders
C
Eigenschappen die je hebt geerfd van je ouders

Slide 21 - Quiz