les 1A en 1B - Introductie - Intern transportmiddelen - Cycle count

Lessen warehouse
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
WarehousingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Lessen warehouse

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Interne transportmiddlen

Wat zijn interne transportmiddelen?

Slide 5 - Diapositive

E-Logistics

Slide 6 - Carte mentale

E-Logistics & WMS
  • E-Logistics?
  • E-logistics is de logistiek achter alles wat met internetverkopen te maken heeft. Veelgebruikt is ook de term e-fulfilment.
  • WMS?
  • Warehouse Management Systeem: Hierin beheer je de uitgevoerde activiteiten van een warehouse. Inbound, opslag, outbound.

Slide 7 - Diapositive

Modern E-warehouse

Slide 8 - Diapositive

Beoordeling opdracht interne transportmiddelen
5 van de 5 goed ingevuld = G
4 van de 5 goed ingevuld = V
3 of lager goed ingevuld = O

Slide 9 - Diapositive

Zoektocht interne transportmiddelen
In groepjes van 4:
Maak een selfie met 5 interne transportmiddelen binnen de school en noteer de interne transportmiddelen op het blad dat je van de docent hebt ontvangen.

Slide 10 - Diapositive

Interne transportmiddelen
timer
20:00

Slide 11 - Diapositive


Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Cycle Count
Cycle count = voorraad tellen
Hulpmiddel --> Tellijst
Waarom cycle count?



Slide 14 - Diapositive

Beoordeling Cycle Count
8 van de 8 goed ingevuld = G
6 of 7 van de 8 goed ingevuld = V
5 of lager goed ingevuld = O

Slide 15 - Diapositive

In het warehouse 
Extra vraag:
Kijk eens goed: 
Is de manier van opslaan in het warehouse een goede opzet voor een E-warehouse?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Evaluatie leerdoelen
1. Ik kan op het eind van de les uitleggen wat cycle count is.
2. Ik kan op het eind van de les een cycle count uitvoeren.
3. Ik weet op het eind van de les wat een intern transportmiddel is en kan hiervan twee voorbeelden benoemen.
 uitvoeren

Slide 18 - Diapositive

Lesevaluatie
  1. Wat heb je geleerd?
  2. Wat ging er goed?
  3. Wat kon beter? 

Slide 19 - Diapositive